SODA:Overdracht via netwerk

Uit Cultureel Erfgoed Standaardentoolbox
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Workflow algemeen overdracht.jpg

Overdracht via netwerk

Benodigdheden

Wat?

In deze stap wordt het digitale archief doorgestuurd van de overdrager naar de archiefdienst via een extern netwerk.

Een netwerk is een systeem om computers te verbinden en gegevens met elkaar te laten uitwisselen. Meestal bestaat zo'n computernetwerk uit een server en clients. Onderscheid wordt gemaakt tussen een intern en een extern netwerk:

  • Een intern netwerk is een netwerk binnen een bepaalde omgeving; binnen een organisatie/bedrijf (bijvoorbeeld intranet). Op die manier kan op een vrij eenvoudige manier archief overgedragen worden naar een centrale archiefdienst binnen de organisatie. Dit geldt uiteraard enkel wanneer de archiefdienst tot de interne structuur van de archiefvormer behoort. Deze aanpak behoort niet tot de scope van het project.
  • Een extern netwerk wordt opgezet wanneer de archiefdienst archief via netwerk wil ontvangen van externe organisaties of personen. In dit geval moet de archiefdienst over een Standaard:FTP-server beschikken en de overdrager over een FTP-client.

Waarom?

Digitaal archief overdragen via een netwerk heeft een aantal voordelen ten opzichte van het overdragen door middel van externe dragers:

  • Minder risico op dataverlies omdat je niet aan de slag moet met externe dragers (externe dragers kan je makkelijker verliezen of beschadigen).
  • Niemand hoeft zich te verplaatsen.
  • Het is meteen duidelijk wat de overdrager wil schenken; met name alles wat op de server opgeladen wordt.

Wanneer?

Deze stap maakt onderdeel uit van de fysieke overdracht.

Hoe?

  1. Creëer een FTP-adres
    • De archiefdienst creëert een FTP-adres waarnaar het archief kan worden overgedragen.
    • Dit kan een eigen server, of een 'dedicated server' zijn.
      • Een dedicated server is de server die men huurt. Ze bevindt zich bij de provider of in een extern datacenter. In de huurprijs zitten hardware, besturingssysteem, bandbreedte en eventueel beheerdiensten.
    • Voor het opzetten van een FTP-server kan je een tool gebruiken. Op de toolbox staat bijvoorbeeld FileZilla.
  2. Communiceer technische eisen met de overdrager.
    • Bestanden die via het netwerk overgedragen worden, moeten voldoen aan een aantal kenmerken
    • Bijvoorbeeld: alles in één map met een bepaalde bestandsnaam?
  3. Communiceer het FTP-adres naar de overdrager
    • de overdrager downloadt een FTP-client en ontvangt het FTP-adres de archiefdienst om de overdracht te kunnen uitvoeren.
  4. Registreer ontvangst
  5. Maak checksums en controleer deze
    • Bereken nieuwe checksums en vergelijk ze met de lijst die je tijdens de prospectie genereerde.
    • Wanneer je zelf geen (volledige) systeem- en bestandsanalyse hebt kunnen uitvoeren, vraag dan aan de overdrager om een lijst met checksums mee over te dragen. Deze checksums moeten vóór de overdracht gemaakt worden.
    • De checksums controleer je via een tool op het draagbaar werkstation. Mogelijkheden zijn:

Opgelet!

Bij het opzetten van een FTP-server verleen je externe gebruikers toegang tot een toestel binnen je organisatie. Om veiligheidsredenen is het daarom aangewezen dat het werkstation, waarop de FTP-server werkt, geen toegang geeft tot je lokale servers!

Waar kan je best een dedicated server huren? Het is moeilijk om hierover een eenduidige aanbeveling te geven. Contacteer PACKED vzw voor verdere informatie.

Wanneer jij of de overdrager encryptie van de bestanden nodig acht, gebruik dan een SFTP-server. SFTP staat voor Secure File Transfer Protocol, een veiliger variant van FTP. Een SFTP-protocol maakt gebruik van encryptie bij de verzending. Dit zorgt voor een beveiligde overdracht, maar voegt een reconstructieschakel toe.

Meer lezen?

http://nl.wikipedia.org/wiki/File_Transfer_Protocol