Publicatie:Verslag studiedag 'De Art and Architecture Thesaurus (AAT) in de praktijk: kansen en uitdagingen voor een toekomstgerichte beschrijving van collecties' op 3 mei 2022

Uit Cultureel Erfgoed Standaardentoolbox
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Samenvatting

Op 3 mei 2022 vond in het statige Antwerpse Klooster van de Grauwzusters van de Universiteit Antwerpen een studiedag plaats over de Art and Architecture Thesaurus (AAT).

Thesauri of terminologieën spelen een grote rol bij het digitaliseren van collecties: ze worden door erfgoedprofessionals gebruikt om collecties te beschrijven en doorzoekbaar te maken. Maar ze kunnen ook ingezet worden om collecties met elkaar te verbinden en de metadata meertalig te maken. De Art & Architecture Thesaurus (AAT) en andere standaarden ontwikkeld door het Getty Research Institute, worden gedragen door een wereldwijde community van gebruikers.

De studiedag 'De Art & Architecture Thesaurus® in de praktijk: kansen en uitdagingen voor een toekomstgerichte beschrijving van collecties' bekeek de mogelijkheden en uitdagingen van AAT aan de hand van praktijkvoorbeelden. Ook actuele thema’s zoals koloniale terminologie, inclusief taalgebruik en artificiële intelligentie kwamen aan bod.

Inleiding

In haar inleidende lezing bracht KIK-IRPA-medewerkster Eva Coudyser voor de AAT-Redactiegroep al onmiddellijk een aantal problemen te berde waar de redactiegroep mee wordt geconfronteerd. Na al die jaren is er nog steeds geen structurele ondersteuning voor het vele werk. Nochtans is het Nederlands na het Engels en het Chinees de derde sterkst vertegenwoordigde taal in AAT en komen tal van gebruikers uit ons taalgebied. Niettemin werd sinds 2016 grotendeels gestopt met de toevoeging van nieuwe concepten uit ons taalgebied. Dat gebeurt tegenwoordig bijna uitsluitend projectmatig.

Mogelijkheden met AAT

Nathalie Poot en Soetkin Vanhauwaert van de Wetenschappelijke Collecties en Kunstpatrimonium van de KU Leuven demonstreerden hoe ze met AAT aan de slag gingen en hoe dat mee heeft geleid tot de overkoepelende collectiedatabank Blendeff. In de KU Leuven wordt AAT vooral gebruikt om objectnamen en materialen te beschrijven. Men stelde wel vast dat AAT minder toepasbaar is voor natuurkundige en prehistorische collecties. Voor de prehistorische collecties doet men een beroep op de thesaurus van het Gallo-Romeins museum in Tongeren. In Blendeff werden ook tal van andere authorities gebruikt om auteursnamen, periode en locaties te beschrijven.

Jolan Wuyts van Europeana gaf mee dat de verschillende thematische aggregatoren vaak de aangeleverde data verrijken met AAT en Wikidata. Jolan Wuyts lijstte een aantal redenen op waarom hij het gebruik van AAT zo belangrijk vindt. AAT verbetert volgens hem de zoek- en browsemogelijkheden, kan zorgen voor automatische vertaling, linkt voorwerpen met andere objecten en zorgt ervoor dat de data computerleesbaar zijn, waardoor er makkelijk integraties kunnen worden opgezet. Bovendien, zo stelde Jolan Wuyts, zorgt AAT ervoor dat er automatische curatie mogelijk is én dat hergebruik wordt gefaciliteerd. Op Europeana Pro is overigens een lijst terug te vinden met alle thesauri en vocabularies die door Europeana worden ondersteund.

Karen Andree (Anet, UA) lichtte de integratie van AAT in de bibliotheek van de UA toe. Dat dergelijke integratie zijn voordelen heeft, blijkt uit het aantal erfgoedactoren dat van de Antwerpse Brocade-software gebruik maakt. Onder andere de bibliotheken van KMSKA, Rubenianum, Middelheimmuseum, MAS, Museum Mayer Van den Bergh en de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience zijn enthousiaste gebruikers.

Ook Karen Andree liet niet na te wijzen op een aantal problemen gerelateerd aan het gebruik van AAT. Zo is er duidelijk een gebrek aan goede kennis van de thesaurus in de sector. Daartegenover wordt er momenteel geen echte AAT-strategie vooropgesteld. De sector, noch de overheid, hebben een visie over hoe men structureel aan de standaard kan participeren. AAT wordt door de overheid wel gepromoot, maar wordt klaarblijkelijk niet belangrijk genoeg geacht om er ook in te investeren. Karen Andree wees er overigens fijntjes op dat vaak naar AAT wordt gerefereerd als een externe thesaurus, terwijl het wel degelijk de sectoractoren zijn die de thesaurus aanvullen. Een onvoldoende kennis van en omgang met de thesaurus leidt er volgens haar toe dat er zogenaamde schaduwtrefwoorden worden ‘uitgevonden’, wat dan weer tot thesaurusvervuiling leidt. Door zelf permanent concepten bij Getty in te brengen kan nochtans komaf worden gemaakt met schaduwtrefwoorden en worden interne authorities overbodig.

Aanbevelingen voor een goede thesaurusstrategie

Karen Andree formuleerde een aantal aanbevelingen voor een goede thesaurusstrategie. Deze start volgens Andree met het valideren van het terminologiebeheer. Dit kan door het werken aan de kwaliteit van de data en het investeren in standaard thesauri door te participeren in de redactie ervan (via het toevoegen en verbeteren van de thesauri-records). Hierbij moet een mandaat worden gegeven aan een terminologie-coördinator.

Een tweede element van een thesaurusstrategie is volgens Andree het investeren in technische oplossingen. Met name collectiebeheersystemen die niet alleen trefwoorden via linked data gaan ‘plukken’, maar tevens mogelijkheden bieden om de redactie van de thesauri te ondersteunen via een heus thesaurusmanagementsysteem. Ten slotte pleit Andree voor een taakverdeling binnen de erfgoedsector die participatie aan de thesaurus faciliteert. Daarbij moet de erfgoedsector de verantwoordelijkheid voor de inhoud opnemen. De overheid moet een verantwoordelijke instantie aanduiden die de workflow bewaakt, opleiding verzorgt en de (Nederlandstalige) redactie stroomlijnt.

Praktijkvoorbeelden

Olivier Van D'huynslager van het Design Museum duidde welke rol AAT speelde in De Collectie van de Gentenaar en hoe dergelijke authorities belangrijk zijn voor OSLO (Open Standaarden voor Linkende Overheden). Van D’huynslager wees onder meer op de oprichting van een Vlaams Datanutsbedrijf die het mogelijk moet maken dat grote datasets worden gekoppeld en herbruikbaar worden gesteld. Samen met IDLab kon dan weer technologie worden ontwikkeld die Linked Data Event Streams genereert. Niettemin moet Olivier Van D’huynslager erkennen dat linked open data een moeilijk technisch gegeven blijven. Krachtenbundeling is daarom aangewezen, bijvoorbeeld op het vlak van gedeelde modellen en praktijken. Het belang van MOVE en CEST kan daarom niet worden onderschat.

Binnen het project De Collectie van de Gentenaar werd bovendien een Data Interventie Team samengesteld om data te normaliseren en te standaardiseren. Er werden tevens verschillende toolkits voorzien op GitHub, o.m. een invulboek en de implementatie van OSLO.

Uiteindelijk moet het de bedoeling worden dat in een participatief luik de Gentenaar zelf objecten kan toevoegen en deze kan linken aan AAT.

Bob Coret van Netwerk Digitaal Erfgoed en de Koninklijke Bibliotheek Den Haag gaf de nodige uitleg bij de totstandkoming en de werking van het zgn. Termennetwerk. Het termennetwerk werd opgezet binnen het NDE-programma Digitaal erfgoed bruikbaar voor een zichtbaarder, bruikbaarder en houdbaarder databeleid. Dat termennetwerk is een technisch hulpmiddel om terminologiebronnen beter bruikbaar te maken.

Het uiteindelijke doel is om erfgoed beter vindbaar te maken en de nodige erfgoeddiensten te kunnen aanbieden. De verschillende termenbronnen werden via SKOS gedefinieerd. Om vindbaar te zijn via de tool moeten de technologische bronnen via SPARQL bevraagbaar zijn. Ook verschillende leveranciers (Deventit, Axiell, Collective Access, …) werden in staat gesteld het termennetwerk te gebruiken en te integreren in hun eigen collectiebeheersystemen.

Nicolae Banari van de UA gaf inzicht hoe de Iconclass-thesaurus kan worden ingezet door middel van en voor artificiële intelligentie. Enerzijds probeert hij door middel van artificiële intelligentie iconografische concepten op kunstwerken te detecteren door middel van beeld- en teksttechnieken. De combinatie van beiden (het SAEM-framework voor image- en textmatching) geeft momenteel de beste resultaten, al zijn er meer datasets (beelden) nodig om de techniek te optimaliseren. Geregistreerde Iconclass-concepten bij kunstwerken kunnen in elk geval helpen als bron om de AI-modellen verder te optimaliseren. Zo hebben de bijna 27.000 objecten in de RKD-databank tienduizenden Iconclass-codes. Anderzijds probeert Banari Nederlandstalige titels van kunstwerken te vertalen via AI door gebruik te maken van iconografische concepten. Ook dit levert nog niet altijd een bevredigend resultaat op, maar het is duidelijk dat het gecombineerd gebruik van Iconclass en AI registratoren wel op de goede weg kan zetten.

Arne Wossink van het Nederlandse RKD gaf inzicht in hoe AAT via de Vesper-tool wordt ingezet om bibliografische gegevens te ontsluiten en uit te wisselen. De Vesper-tool voor bibliotheken gaf aanleiding voor het verzamelen van 750.000 AAT-trefwoorden in 350.000 publicaties. Door middel van de tool kunnen ook trefwoorden tussen Anet en RKD worden uitgewisseld of gecorrigeerd.

Verouderde terminologie

De studiedag werd afgesloten met twee bijdragen over hoe de AAT en andere authorities nog dagelijks worden bijgeschaafd zodat oude niet meer politiek correcte en vaak kwetsende noemers worden vermeden. Bas Nederveen getuigde van de praktijk om verouderde terminologie en titels aan te pakken in het Rijksmuseum Amsterdam. In het Rijksmuseum wordt AAT gebruikt om materialen, technieken en objectnamen te beschrijven. Beschrijvingen worden aangepast, vertrekkend vanuit meerdere hedendaagse perspectieven. In het Rijksmuseum focust men op termen die niet door de bedoelde groep zelf zijn bedacht (bijvoorbeeld bosjesman, eskimo, indiaan), termen die van oorsprong een negatieve betekenis hebben (hottentot, mongool of ketter), termen die in de loop der tijd een negatieve betekenis hebben gekregen (zigeuner, allochtoon, slaaf, (doof)stomme, hermafrodiet, …) en termen die zijn ontstaan vanuit een eurocentrisch perspectief (inboorling, inlander, de oosterling, primitief, exotisch, …). Verouderde of eurocentrische terminologie wordt aangepast maar niet geschrapt. Zo worden bijvoorbeeld gedateerde titels of beschrijvingen in het collectiebeheersysteem behouden en aangevuld met de alternatieve nieuwe beschrijvingen en titels. Deze nieuwe beschrijvingen en titels krijgen dan het voorkeursstatuut. Waar mogelijk probeert men de afgebeelden ook bij hun naam te benoemen in plaats van bij hun eurocentristische noemer.

Het vervangen van terminologie is geen maatwerk. Daarom schreef de werkgroep van het Rijksmuseum een werkproces uit. Dat werkproces heeft verschillende stappen. Vooreerst worden politiek incorrecte termen gedetecteerd. Dan volgt een onderzoeksfase waarin op basis van literatuur en de consultatie van specialisten, belangengroepen en vertegenwoordigers alternatieven worden opgelijst en vastgesteld. Samen met de conservatoren worden dan nieuwe beschrijvingen aangemaakt. De wijzigingen worden doorgevoerd in het collectiebeheersysteem. Ten slotte wordt het proces vastgelegd in een instructieblad.

Via een opgenomen video getuigde Patricia Harpring van het Getty dan weer hoe men aldaar te werk gaat om ‘unbiased’ terminologieën aan te passen aan de steeds wijzigende inzichten in de samenleving.

Zowel Bas Nederveen als Patricia Harpring gaven ettelijke voorbeelden van hoe zij proberen rekening te houden met tal van gevoeligheden bij het hertitelen van kunstwerken en het aanpassen van noemers in de door hen gebruikte of opgezette termenregisters. Een arbeidsintensief maar zeker niet onbelangrijk werk.

Investeren in authorities

Op het einde van de studiedag konden de organisatoren (de Universiteitsbibliotheek Antwerpen, FARO, het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium en de AAT-NED-redactie), in elk geval tevreden terugblikken op een goed gevulde dag. De boodschap is duidelijk: investeren in authorities is nodig. Het aan de AAT en andere authorities gelieerde werk is lang nog niet ten einde en vergt nog steeds de nodige personeelsinzet. Het valt te hopen dat de Vlaamse overheid dat ook gauw mag ontdekken.

Tekst: Pascal Ennaert


Referentie
Titel Verslag studiedag AAT (Art and Architecture Thesaurus) (Voorkeurstitel)
Locatie
Uitgever
Jaar van uitgave 2022
Rechten CC-BY
Persistent ID


Trefwoorden

verslag | bibliotheekcollecties | museumcollecties | “semantisch web” staat niet in de lijst met mogelijke waarden voor de eigenschap “Cest:aboutExpertise” (waarderen en selecteren, digitaliseren, digitaal geboren materiaal, digitaal archiveren, toegang en hergebruik, linked (open) data, rechten en privacy, digitale strategie, metadata).semantisch web | Standaard:AAT | Standaard:ICONCLASS | OSLO | Vesper | Termennetwerk | Standaard:SKOS | Standaard:SPARQL