Publicatie:Registratie en ontsluiting van albums en gebonden werken op papier

Uit Cultureel Erfgoed Standaardentoolbox
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Samenvatting

Deze publicatie kadert binnen Hub! Van depot naar digicollectie. Dit project maakt deel uit van de inhaalbeweging digitale collectiedata gesubsidieerd door de Vlaamse Overheid. Hub! zet actief in op de registratie, digitalisering en ontsluiting van gegevens als (linked) open data en beelden via IIIF. Hiermee wordt een belangrijke stimulans gegeven aan de uitbouw van de nieuwe collectiehub, zowel fysiek als digitaal. Het project situeert zich binnen het prentenkabinet van Musea Brugge en omvat twee grote deelcollecties: de deelcollectie Van Hoorebeke en de langdurige bruiklenen van de Stichting van Jean van Caloen. Beiden bestaan uit prenten, tekeningen, albums en gebonden werken. Binnen deze publicatie zal de focus volledig liggen op de registratie en ontsluiting van albums en gebonden werken op papier.


Referentie
Titel Registratie en ontsluiting van albums en gebonden werken op papier (Voorkeurstitel)
Locatie projectcest.be
Uitgever
Jaar van uitgave 2023
Rechten CC-BY
Persistent ID


Auteur

Joeri Steegmans, Digital content manager, Musea Brugge

Projectteam

Evelien De Wilde, Conservator prentenkabinet, Musea Brugge
Katrien Steelandt, Coördinator e-cultuur, Musea Brugge
An Verbruggen, Senior registrator, Musea Brugge
Joeri Steegmans, Junior registrator, Musea Brugge
Sarah Van Ooteghem, Junior registrator (2021-2022), Musea Brugge

Probleemstelling

Musea Brugge bezit een groot aantal schetsboeken, albums en prentreeksen. Deze zijn tot nog toe niet opgenomen in het digitale collectiebeheersysteem. Project Hub! Van depot naar digicollectie, een subsidieproject binnen de inhaalbeweging digitale collectiedata van de Vlaamse Overheid, biedt de mogelijkheid om te onderzoeken hoe deze objecten zo goed mogelijk geregistreerd kunnen worden met het oog op digitale ontsluiting als open data. Zo zullen albums, schetsboeken en gebonden reeksen integraal doorbladerbaar aangeboden worden aan het publiek via een viewer. Eén van de werkpakketen van het project draait specifiek rond de conservatie en registratie van deze werken. Het doel is om een registratiemethode op te stellen die rekening houden met hedendaagse beschrijvingsregels en de eigen registratiegeschiedenis. Het aanvankelijke opzet was om op basis van verschillende casestudies binnen de collecties van Musea Brugge, Museum M te Leuven, en Museum Hof van Busleyden te Mechelen een algemene richtlijn te publiceren rond registratie, digitalisering en ontsluiting van IIIF van albums en gebonden werken op papier. Ieder museum had een eigen registratieproject lopen. Na verschillende samenkomsten van het projectteam, bestaande uit leden van de genoemde musea, bleken de culturele erfgoedobjecten toch te uiteenlopend om een gemeenschappelijke richtlijn op te stellen. Daarom betreft deze publicatie enkel de gevalstudie van Musea Brugge voor gebonden werk op papier uit de eigen collectie. De projectresultaten zullen echter nog steeds samen gedeeld worden op een studiedag i.s.m. met FARO die zal plaatsvinden op 26 oktober 2023 te Leuven.

Opzet

Voor het project begon waren er geen concrete richtlijnen binnen Musea Brugge om albums of gebonden werk op papier integraal te registreren. Binnen de deelcollecties die het onderwerp vormen van Hub! is er een variëteit aan prentenreeksen, verzamelalbums e.d. die nog niet geregistreerd zijn. Daarnaast heeft het prentenkabinet van Musea Brugge ook veel schets- en noititieboekjes van kunstenaars zoals Flori van Acker die in de toekomst ook geregistreerd zullen worden op basis van de resultaten van dit projectdeel. Een voorlopige aanpak werd in het tweede jaar van het project opgesteld. Deze werd uitgetest door middel van registratie van een aankoop in 2021, een notitieboekje van Jan Garemijn tijdens zijn directeurschap van de Brugse academie. Vervolgens werd de methode bijgeschaafd en in jaar drie van het project (2023) worden nog vier extra gebonden werken of albums als uitgebreide testcases geregistreerd. De gekozen objecten zijn gevarieerd en uiteenlopend zodat situaties die mogelijks niet voorzien zijn bij het opstellen van de registratiemethode toch aan het licht komen. Aansluitend aan het notitieboekje van Garemijn bestaan de proefgevallen uit:
-Een schets- en notitieboekje van Auguste de Peellaert
-Een poëziealbum (album amoricum)
-Een prentenalbum van Jules de Bruycker
-Een schetsboekje van Pieter Chanterie

Methode

In essentie is het probleem te herleiden naar de aanpak en registratie van koepel- en deelrecords. Het koepel- of hoofdrecord duidt op het boekje of het album in geheel en de deelrecords duiden op de verschillende pagina’s, prenten of andere onderdelen. Deze manier kan toelaten om, via configuratie van de VKC data- en imagehub, het object in zijn geheel en doorbladerbaar te tonen met specifieke metadatering voor elke deelrecord of elke pagina. Dit opzet houdt in dat er ook bij de fotografie, naamgeving en registratie bepaalde regels gevolgd moeten worden. Het moet duidelijk zijn voor zowel mens als machine dat de objecten samen horen en op welke manier ze zich tot elkaar verhouden. In Axiell krijgen de deelrecords het inventarisnummer van het koepelrecord ingevuld in het veld deel_van.referentie (bt).

Fotografie

Het vertrekpunt van de fotografie is het resultaat, of de manier waarop het object uiteindelijk getoond zal worden. Het is belangrijk om deze afweging op voorhand te maken. Bij schetsboekjes en andere werken die best tot hun recht komen als men er effectief door kan bladeren moeten dubbele pagina’s gefotografeerd worden om de afbeeldingen vervolgens horizontaal in het midden te splitsen. De IIIF Presentation API laat toe om aan te geven of het om individuele afbeeldingen gaat of om gebonden pagina’s. In het tweede geval worden het eerste en laatste canvas individueel getoond en de anderen met twee langs elkaar.

Naamgeving

De naamgeving van objecten in het prentenkabinet van Musea Brugge bestaat historisch uit een aanduiding van het jaar van aanwinst of registratie, gevolgd door een volgnummer, gevolgd door een categorieduiding. Door middel van metadatering kunnen relaties tussen de verschillende objecten toegekend worden, maar het heeft ook nut om op een oogopslag te kunnen zien hoe de objecten zich tot elkaar verhouden. Om dat mogelijk te maken voegen we een aanduiding toe in het inventarisnummer van het deelrecord. Specifiek gaat dat om een oplopende nummering achteraan om de verschillende delen aan te duiden. Zo kan een prentenreeks in zijn geheel het inventarisnummer 2014.GRO1113.III dragen en de deelrecords of individuele prenten 2014.GRO1113.01.III, 2014.GRO1113.02.III enzovoort. Bij gebonden werken krijgt de omslag een unieke suffix, bijvoorbeeld 2014.GRO2035.III (prentalbum), 2014.GRO2035.III.A (voorplat), 2014.GRO2035.III.B (binnenzijde voorplat), 2014.GRO2035.III.C (binnenzijde achterplat) en 2014.GRO2035.III.D (achterplat). De pagina’s of onderdelen krijgen een oplopende nummering, maar ook een recto en verso aanduiding, bijvoorbeeld 2014.GRO2035.III.01r en 2014.GRO2035.III.01v. Losse bladen die bij een gebonden werk horen krijgen een apart nummer. Zij zijn dus enkel verbonden op basis van de relaties in de metadatering.
Het komt ook voor, in het bijzonder bij schetsboeken, dat tekeningen over twee pagina’s zijn gemaakt. In dat geval zou het vreemd zijn om twee identieke records aan te maken, noch twee records voor een halve tekening. De oplossing voor ons was om één record aan te maken, bijvoorbeeld 2014.GRO2035.III.02v-03r, en in het DAM twee afbeeldingen te koppelen aan dit ene inventarisnummer.

IIIF

Om ontsluiting via IIIF mogelijk te maken op een geautomatiseerde wijze waren een aantal aanpassingen nodig op het DAM-systeem van Musea Brugge, ResourceSpace. Binnen het VKC-ecosysteem wordt metadata opgehaald uit Axiell naar de Datahub. Gegevens uit de datahub worden ook toegevoegd aan de resources in ResourceSpace. De IIIF-manifesten voor koepel- en deelrecords moesten worden samengesteld uit afbeeldingen van verschillende inventarisnummers. Daarnaast moest de metadata ook geïmplementeerd worden op een minder algemeen niveau zodat per canvas of per item andere metadata getoond kan worden. De titel, vervaardiger, datum, inventarisnummer en de beschrijving veranderen bij het doorlopen van de verschillende items. De resources of afbeeldingen in het DAM krijgen ook een IIIF sort number toegevoegd, zodat de manifesten op die specifieke volgorde gegenereerd worden. De correcte volgorde is eenduidig af te leiden uit de inventarisnummers van de deelrecords. In het geval dat er losse stukken in het album zitten of zaten, kunnen die ook op de juiste plaats getoond worden. Om het manifest correct op te kunnen maken moet ook de aanduiding ‘paged’ meegegeven worden bij de resources, zodat een viewer weet op welke manier de afbeeldingen moeten worden getoond. De ‘paged’ weergave houdt in dat de eerste en laatste afbeelding individueel te zien is en alle anderen twee naast elkaar.

Bronnen

Invulboek objecten
CIDOC-CRM
https://iiif.io/api/presentation/3.0/
Raad gevraagd bij collega-instellingen zoals Rijksmuseum

Contactgegevens

Joeri Steegmans, Digital content manager, Musea Brugge.