Publicatie:Gezichtsherkenning om erfgoed te metadateren: mag dat? (juridische luik)

Uit Cultureel Erfgoed Standaardentoolbox
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Samenvatting

Gezichtsherkenningstechnologie helpt om personen in fotografische en audiovisuele collecties te herkennen en zo rijkere metadata te genereren. In dit artikel bekijken we met een juridische bril of dat zomaar kan.


Referentie
Titel Publicatie:Gezichtsherkenning om erfgoed te metadateren: mag dat? (juridische luik) (Voorkeurstitel)
Locatie META nummer 2022/4
Uitgever
Jaar van uitgave 2022
Rechten CC-BY-SA
Persistent ID


Auteur

Ellen Van Keer (meemoo, Vlaams instituut voor het archief)

Workflow

Gezichtsherkenningssoftware wordt ingezet om personen te identificeren in collectiemateriaal. Om goede resultaten te bekomen, wordt de software getraind met referentiesets van foto’s van de betrokken personen (die uit diverse bronnen kunnen komen). De identificaties worden als nieuwe metadata in de zoekindex van de collectiesystemen opgenomen. In deze workflow zijn uiteenlopende juridische kaders en beperkingen van toepassing waarmee we rekening moeten houden.

Auteursrecht

Oorspronkelijk fotografisch of audiovisueel beeldmateriaal komt in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming. Dat betekent dat men in de regel tot zeventig jaar na het overlijden van de maker toe- stemming moet hebben om het te reproduceren en publiek mee te delen. De wetgeving bevat echter uitzonderingen. Zo mogen publiek toegankelijke bibliotheken, musea en archieven beschermde werken digitaliseren en de kopieën bewaren voor preservatiedoeleinden. Bovendien bepaalt recente wetgeving dat erfgoedinstellingen beschermd materiaal kunnen gebruiken voor tekst- en datamining, verwerkingen waarbij grote hoeveelheden data verzameld, gereproduceerd, bewerkt en geanalyseerd worden met behulp van nieuwe technologieën. De softwarematig gecreëerde data (gezichtsprofielen in de vorm van een vector) bevatten geen oorspronkelijke beeldelementen. De gegenereerde metadata (identificaties van personen) zijn evenmin auteursrechtelijk beschermd.

Recht op afbeelding

Bij gezichtsherkenning ligt de focus op beeldmateriaal waarin herkenbare personen voorkomen. Om een portret te reproduceren en publiek mee te delen, moet men toestemming hebben tot twintig jaar na het overlijden van de geportretteerde(n). Een belangrijke kanttekening hierbij is dat toestemming stilzwijgend gegeven kan zijn, bijvoorbeeld bij deelname aan publieke evenementen. Daardoor kunnen we zonder veel belemmeringen fotomateriaal gebruiken om publieke personen in de uitoefening van hun publieke taak te identificeren. Bij foto’s uit de privésfeer en niet-publieke personen ligt dat uiteraard moeilijker, en de grens is niet altijd even gemakkelijk te trekken. Het is wel belangrijk om hier aandacht aan te geven.

Gegevensbescherming

Beelden van identificeerbare personen vormen persoonsgegevens en de verwerking daarvan dient conform de wetgeving inzake gegevensbescherming te gebeuren. Erfgoedinstellingen kunnen zich beroepen op een taak van algemeen belang en op uitzonderingen voor verwerkingen met het oog op archivering in het algemeen belang indien hun wettelijke opdracht dat behelst. Een specifieke uitdaging bij gezichtsherkenning is dat foto’s onder de definitie van biometrische gegevens vallen wanneer zij verwerkt worden met behulp van software die de unieke identificatie van een persoon mogelijk maakt. Biometrische gegevens worden als extra risicovol beschouwd en vereisen strengere beschermingsmaatregelen. Wanneer deze op grote schaal met nieuwe technologieën geanalyseerd worden, is een voorafgaande, grondige risicoanalyse vereist. De verwerkingen mogen ook niet zomaar onversleuteld op servers buiten de Europese Unie (EU) gebeuren. Het zijn belangrijke elementen om in beschouwing te nemen, zeker wanneer men de gezichtsherkenning aan een commerciële partner zou willen uitbesteden. Voor publieke gegevens zijn wel uitzonderingen gemaakt.