Publicatie:TERF Dataprofiel voor Archeologische Collecties

Uit Cultureel Erfgoed Standaardentoolbox
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Samenvatting

In het voorjaar van 2012 bouwde het Gentse webbedrijf PureSign in opdracht van de erfgoedcellen TERF en Viersprong een nieuwe erfgoedbank. Naast historische beeld-, geluid-, en videomateriaal, diende deze erfgoedbank ook gegevens te bevatten over archeologische collecties. Bij de ontwikkeling van de veldenstructuur voor de archeologische data stootte men op een aantal problemen. De gegevens die men over archeologische collecties verzamelde bleken heel divers en niet makkelijk in één lijstje te vatten. Bovendien was het niet duidelijk welke standaarden gevolgd moesten worden bij het documenteren van archeologische collecties. En tot slot moesten de gegevens ook uitwisselbaar zijn met andere archeologische databanken.

Er werd een overleg georganiseerd met de medewerkers van TERF en Viersprong, de depotconsultent van de provincie West-Vlaanderen en PACKED om een dataprofiel te ontwikkelen dat aan deze drie voorwaarden beantwoordde. In samenwerking met PACKED werden uiteindelijk drie verschillende dataprofielen ontwikkeld:

  • TERF Dataprofiel Archeologische Collecties TERF Dataprofiel Archeologische Vindplaatsen
  • TERF Dataprofiel Archeologische Vondsten

Deze profielen werden door het Gentse webbedrijf PureSign geïmplementeerd in een Collective Access database. De website met de TERF erfgoedbank ging in juni 2012 online.


Referentie
Titel TERF Dataprofiel voor Archeologische Collecties (Voorkeurstitel)
Locatie [ ]
Uitgever
Jaar van uitgave 2012
Rechten CC-BY-SA
Persistent ID
CEST:24 "CEST" has not been listed as valid URI scheme.


Auteurs

Volgende mensen waren betrokken bij deze case study:

  • Aline Verbeeck (Erfgoedcel TERF)
  • Willem Hantson (Erfgoedcel TERF)
  • Livia Snauwaert (Provincie West-Vlaanderen)
  • Joachim Deschagt (PureSign)
  • Sven Decabooter (PureSign)
  • Bert Lemmens (PACKED)

Abstract

In het voorjaar van 2012 bouwde het Gentse webbedrijf PureSign in opdracht van de erfgoedcellen TERF en Viersprong een nieuwe erfgoedbank. Naast historische beeld-, geluid-, en videomateriaal, diende deze erfgoedbank ook gegevens te bevatten over archeologische collecties. Bij de ontwikkeling van de veldenstructuur voor de archeologische data stootte men op een aantal problemen. De gegevens die men over archeologische collecties verzamelde bleken heel divers en niet makkelijk in één lijstje te vatten. Bovendien was het niet duidelijk welke standaarden gevolgd moesten worden bij het documenteren van archeologische collecties. En tot slot moesten de gegevens ook uitwisselbaar zijn met andere archeologische databanken.

Er werd een overleg georganiseerd met de medewerkers van TERF en Viersprong, de depotconsultent van de provincie West-Vlaanderen en PACKED om een dataprofiel te ontwikkelen dat aan deze drie voorwaarden beantwoordde. In samenwerking met PACKED werden uiteindelijk drie verschillende dataprofielen ontwikkeld:

Deze profielen werden door het Gentse webbedrijf PureSign geïmplementeerd in een Collective Access database. De website met de TERF erfgoedbank ging in juni 2012 online.

Status

  • maart 2012: Ontwikkeling dataprofielen voor archeologische collecties
  • april 2012: Implementatie in Collective Access
  • mei 2012: Test invoer data
  • juni 2012: Oplevering Erfgoedbank Midwest

Probleemstelling

In het voorjaar van 2012 sloegen de erfgoedcellen TERF en Viersprong de handen in elkaar voor de ontwikkeling van een erfgoedbank. Het doel van deze erfgoedbank is om informatie, beeld-, audio- en videomateriaal over lokaal cultureel erfgoed via het web toegankelijk te maken voor een breed publiek. De opdracht voor de ontwikkeling van deze erfgoedbank werd verleend aan het Gentse webbedrijf PureSign.

De bestaande erfgoedbanken vormden hierbij een belangrijke inspiratiebron, met name voor het documenteren en presenteren van voorwerpen en historische foto's. Een nieuw element in de erfgoedbank voor TERFen Viersprong is de beschrijving van archeologische collecties. Voor de beschrijving en presentatie van deze collecties bestond nog geen consensus. Bovendien ontwikkelden de provincie West-Vlaanderen en de archeologische diensten van de steden Brugge en Kortrijk gelijktijdig initiatieven voor het digitaal beschrijven van archeologische collecties.

Tegen die achtergrond werd PACKED om advies gevraagd om een dataprofiel samen te stellen voor de beschrijving van archeologische collecties die beantwoordt aan drie voorwaarden:

  • een datastructuur die een consistente en uniforme beschrijving van de archeologische collecties mogelijk maakt
  • een datastructuur die gebruik maakt van de bestaande standaarden voor het beschrijven van archeologische collecties.
  • een datastructuur die toelaat om gegevens ui te wisselen met de andere archeologische erfgoedbanken.

De vraag voor de ontwikkeling van een dataprofiel voor archeologische collecties bestaat uit drie onderdelen:

Wat wordt er precies beschreven?

De oorspronkelijke vraag had betrekking op de beschrijving van "archeologische collecties". Bij nader toezien bleek dit begrip verschillende ladingen te dekken. De erfgoedbank wordt eerst en vooral gebruikt voor het beschrijven van voorwerpen die gevonden werden bij archeologische opgravingen. Maar naast deze objectbeschrijvingen, bevat de te verwachten archeologische data ook gegevens die te maken hebben met context waarin het voorwerp "gevonden" werd. Het gaat hier bijvoorbeeld om gegevens over de locatie van de vindplaats, de instelling of het opgravingsarchief waarin het voorwerp bewaard wordt, of de specifieke archeologische activiteit waarbij het voorwerp gevonden werd.

In deze laatste drie gevallen gaat het om gegevens die het voorwerp deelt met een heel wat andere voorwerpen in de archeologische collectie en op zich ook betekenvol zijn voor een erfgoeddatabank. De vraag is hoe je al deze verschillende soorten informatie op een goed gestructureerde manier in een databank kan stoppen en hoe je kan vermijden dat je dezelfde informatie steeds opnieuw moet herhalen.

Welke standaarden zijn hierbij van toepassing?

Hoewel de archeologische wetenschap een lange en rijke traditie heeft, is er in Vlaanderen nog geen consensus over het gestructureerd vastleggen van gegevens over archeologische campagnes en de voorwerpen, locaties, bewaarplaatsen die hieraan verbonden zijn. In de '90 werden in Vlaanderen de eerste databanken met archeologische data ontwikkeld en sinds 2001 beheert de Vlaamse Overheid de gegevens over archeologische vindplaatsen in een centraal systeem, m.n. de Centrale Archeologisch Inventaris (CAI). Voor de CAI werd een specifieke database ontwikkeld, wat meteen de eerste poging was om een geintegreerde datastructuur te ontwikkelen waarin verschillende soorten archeologische data kan bewaard worden.

De datastructuur van de CAI werd echter niet overgenomen door andere archeologische databanken. Het meest gehoorde kritiek is dat hij als te complex wordt ervaren. Naast de CAI ontwikkelde zich nog een andere digitale collectie met archeologische data binnen het kader van het project MovE. MovE is netwerk van musea in de provincie Oost-Vlaanderen, maar telt onder zijn leden ook een aantal archeologische collecties. Ten behoeve hiervan werd in het MovE invulboek ook een handleiding voor de beschrijving van archeologische vondsten voorzien.

Deze twee databanken vormen voor het TERF de referentie voor het ontwikkelen van hun eigen erfgoedbank. Rest de vraag of er ook op internationaal reeds standaarden voorhanden zijn specifiek voor het beschrijven van archeologische collecties. Deze moeten ook mee in overweging genomen worden bij het maken van een profiel.

Hoe garandeer ik de uitwisselbaarheid van de data met andere erfgoedbanken?

Naast CAI en MovE worden voor het ogenblik op regionaal nog andere archeologische databanken ontwikkeld. In West-Vlaanderen gaat het dan in het bijzonder over de Erfgoedbank van de provincie West-Vlaanderen. Naar het voorbeeld van MovE will deze databank een provinciaal portaal voor erfgoed uit West-Vlaanderen zijn. Daartoe bouwt de provincie medio 2012 een netwerk van lokale musea, heemkundige en archeologische collecties uit die voor de registratie van hun collecties gebruik zullen maken van een centraal collectiebeheersysteem. TERF wil de gegevens die zij in hun erfgoedbank opslaan uitwisselen met de Provincie West-Vlaanderen, waardoor hun erfgoed ook op die webportaal toegankelijk is. Op lange termijn is ook de uitwisselbaarheid met andere systemen zoals de CAI perspectieven om de gegevens over de TERFcollecties verder te verrijken.

Methode

De ontwikkeling van het dataprofiel bestaat uit vier stappen:

  1. Eerst worden de verschillende entiteiten bepaald die in de erfgoedbank worden beschreven.
  2. Vervolgens wordt voor elke entiteit de standaarden bepaald die van toepassing zijn.
  3. Tot slot worden voor elke profiel de elementen en hun onderling relaties bepaald op basis van de standaarden.
  4. Tot slot werden de beschrijvingselementen gemapt naar hun overeenkomstige elementen in het MovE invulboek en de CAI.

Entiteiten

Eerste stap is het bepalen van de "entiteiten" die beschreven worden in de erfgoedbank. Een entiteit is een begrip dat in deze context ontleend is aan de informatica. Een entiteit is het type object dat je beschrijft. Dat object kan concreet zijn (bvb het voorwerp dat je gevonden hebt of de plaats waar je het gevonden hebt.) of abstract (bvb de gebeurtenis van het vinden van het voorwerp op een locatie). Bij het vastleggen van archeologische data in de TERF erfgoedbank wordt onderscheid gemaakt tussen drie entiteiten:

  • de vondst: omvat alle gegevens over een of meerdere objecten die gevonden zijn bij een archeologische waarneming
  • de collectie: omvat alle gegevens over de instelling en bewaarplaats waar de vondsten uit een bepaalde archeologische waarneming bewaard worden;
  • de vindplaats: omvat alle gegevens over de locatie waar de vondst plaats gevonden heeft.

De keuze voor deze drie entiteiten wijkt af van de entiteiten die beschreven worden in de MovE databank en de CAI. De MovE databank maakt gebruik van AdLib Museum, wat in beginsel een museumbeheersysteem is. Het systeem laat echter toe om specifieke archeologische data vast te leggen, maar wel steeds vanuit het perspectief van het "object". In de MovE database worden dus "vondsten" beschreven. De data over vindplaatsen en collecties wordt opgenomen in de beschrijving van de vondst. De CAI is in beginsel een onderzoeksdatabank die het archeologisch onderzoek in Vlaanderen in kaart. De databank beschrijft hierbij niet zozeer de afzonderlijke vondsten, maar wel de locaties waar in Vlaanderen archeologisch onderzoek werd uitgevoerd. Aan deze lokaties zijn heel wat contextuele gegevens gekoppeld zoals dateringen, locaties en informatie over de archeologische waarneming zelf. De CAI werd op maat ontwikkeld en laat toe om elke informatiegroep als een zelfstandige entiteit te beschouwen. Hierdoor hoeven gegevens over vindplaatsen en waarneming slechts 1 maal ingevuld te worden.

Bij de keuze voor de entiteiten collectie, vindplaats en vondst De TERF erfgoedbank kiest een middenweg tussen louter museale databank van MovE en de onderzoeksdatabank van CAI. Aangezien TERF in beginsel collecties beschrijft, bevat de databank data over collecties en vondsten. Maar door de focus op archeologische collecties worden gegevens over vindplaatsen en collecties als afzonderlijk entiteiten beschreven.

Standaarden

Interne richtlijnen

Twee interne documenten vormden het vertekpunt voor de ontwikkeling van de drie dataprofielen:

  • Archeoluik erfgoedbank TERF
Het Archeoluik vormde het vertrekpunt voor de ontwikkeling van de drie profielen en weerspiegelde de archeologische data die verzameld binnen het kader van de erfgoedcel TERF. Het ontwerp omvatte in beginsel 26 elementen die zowel informatie over collecties, vondsten als vindplaatsen bevatte. Het Archeoluik werd opgesplitst in drie profielen die verder ontwikkeld werden op basis van de standaarden hieronder.
  • Profiel voor de beschrijving van archeologische sites Provinciale erfgoedbank West-Vlaanderen
Medio 2012 werkte de Provincie West-Vlaanderen aan een profiel voor archeologische collecties, als onderdeel van haar provinciale erfgoedbank. TERF heeft de intentie om haar collectiegegevens op termijn uit te wisselen met de provinciale erfgoedbank. Daarom werd contact opgenomen met de provinciale depotconsulent om het collectieprofiel af te stemmen op het provinciale collectieprofiel. De verdere ontwikkeling van het collectieprofiel gebeurde in samenwerking met de provinciale depotconsulent en bood ook feedback voor de verder ontwikkeling van hun collectieprofiel.

Vlaamse richtlijnen

  • Centrale Archeologische Inventaris (CAI)
auteur: Instituut voor het Archeologische Patrimonium
jaar: 2002
bron: Van Daele, Koen, Meylemans, Erwin & De Meyer, Mathieu, De Centrale Archeologische Inventaris: een databank van archeologische vindplaatsen, in: CAI-I, De opbouw van een archeologisch beleidsinstrument, IAP-Rapporten 14, Brussel, 2004: 29-48
De Centrale Archeologische Inventaria (CAI) is een inventaris van archeologische vindplaatsen in Vlaanderen. De CAI wordt gebruikt als ondersteuning voor het beheer het archeologische erfgoed in Vlaanderen. De CAI is een werkinstrument van en voor archeologen die adviseren in bouwdossiers. Op termijn wordt de CAI ook de basis voor de bescherming van archeologisch waardevolle sites en de integratie van archeologie in ruimtelijke planning.
Sinds 2001 wordt deze inventaris beheerd met behulp van een databank, die gegevens uit bestaande lokale archeologische databanken integreert. De datastructuur voor deze databank werd gebaseerd op de Core Data Standard for Archaeological Sites and Monuments en bevat gegevens over vindplaatsen, de aangetroffen structuren, datering, interpretatie en de precieze locatiegegevens van de vindplaats. De CAI registreert geen gedetailleerde gegevens over vondsten.
In het Dataprofiel voor Archeologische Vindplaatsen werd een mapping voorzien naar het datamodel van de CAI. Dit laat op termijn toe om gegevens uit te wisselen tussen de TERF Erfgoedbank en de CAI.
  • MovE Basisregistratie (BR)
auteur: Landelijk Contact Museumconsulenten | Musea Oost-Vlaanderen in Evolutie
jaar: 1988 | 2003
bron: Basisregistratiekaart | MovE Basisregistratie
De MovE Basisregistratie is set van 21 beschrijvingselementen die voldoende informatie bevatten om een museumobject inhoudelijk te ontsluiten. De MovE Basisregistratie is gebaseerd op de Nederlandse basisregistratiekaart en bevat de elementen uit de CIDOC Richtlijnen, aangevuld met een beschrijving en gegevens over de vervaardiger, datering, materiaal en conditie van het object.
De MovE Basisregistratie wordt in Vlaanderen beschouwd als best practice voor het registreren van museumobjecten. Een mapping van het Dataprofiel voor Archeologische Vondsten naar de elementen MovE Basisregistratie werd opgenomen als een referentie voor de beschrijvingsgraad van de collectie.
  • MovE Invulboek (MOVE)
auteur: Musea Oost-Vlaanderen in Evolutie
jaar: 2003
bron: MovE Invulboek
Het MovE Invulboek is een online handleiding voor het beschrijven van museumobjecten in AdLib Museum. Het handboek werd ontwikkeld door MovE, het museumnetwerk van de provincie Oost-Vlaanderen, in nauw overleg met de rest van de Nederlandstalige museumwereld. Door de brede verspreiding van de AdLib software is het handboek uitgegroeid tot een de-facto standaard voor het beschrijven van museumobjecten in Vlaanderen en Nederland.
In het MovE museumnetwerk zijn ook een aantal archeologische collecties vertegenwoordigd waardoor in het handboek ook specifieke beschrijvingselementen voor het beschrijven van archeologische vondsten zijn opgenomen, m.n. voor de vindplaats en de vondstomstandigheden.
Het MovE Invulboek zal ook gebruikt worden door het museumnetwerk van de provincie West-Vlaanderen dat in de loop van 2012 AdLib Museum in gebruik zal nemen als centraal collectiebeheersysteem. Een van de doelstelling van de TERF Erfgoedbank is om complementair te zijn met de Erfgoedbank West-Vlaanderen. In de drie dataprofielen die ontwikkeld werden voor TERF werd dan ook een mapping voorzien naar het MovE Invulboek.
  • COllection METAdata datamodel (COMETA)
auteur: FARO; PACKED; Vlaamse Erfgoedbibliotheek
jaar: 2011
bron: COMETA. De Elementen van het Model.
COMETA is een datamodel dat ontwikkeld werd in het kader van het PRISMA-project. COMETA bepaalt een standaarddatastructuur voor de beschrijving van archief-, bibliotheek- en museumcollecties op collectieniveau. Deze datastructuur maakt het mogelijk om een kwaliteitsvolle, digitale beschrijving van collecties die nog niet op stukniveau ontsloten zijn, en deze gegevens uit te wisselen met andere systemen waardoor ze vindbaar worden op het web.
Het COMETA model bepaalt minimale en aanbevolen beschrijvingselementen, maar is ook uitbreidbaar met extra elementen voor de beschrijving van specifieke collectietypes. Het COMETA model werd gebruikt als bron voor de structuur en de beschrijvingselementen van het Dataprofiel voor Archeologische Collecties.

Internationale standaarden

  • International Core Data Standard for Archaeological Sites and Monuments (CDS-ASM)
auteur: Archaeological Sites Working Group, International Committee for Documentation (CIDOC)
jaar: 2007
bron: Object-ID website
Deze standaardatastructuur werd ontwikkeld door het ICOM Comité international pour la documentation (CIDOC) en bevat de minimum en aanbevolen beschrijvingselementen voor het beschrijven van archeologische sites. De standaard bevat 26 beschrijvingselementen, verspreid over 65 informatiegroepen.
De Core Data Standard for Archaeological Sites and Monuments werd gebruikt als bron voor de datastructuur en beschrijvingselemten van het Dataprofiel voor Archeologische Vindplaatsen.
  • CIDOC Core Data Standard for Archaeological Objects (CDS-AO)
auteur: Archaeological Sites Working Group, International Committee for Documentation (CIDOC)
jaar: 2000
bron: [link]
Deze standaardatastructuur werd ontwikkeld door de Archaeological Sites Working Group van het ICOM Comité international pour la documentation (CIDOC). De standaard bepaalt minimum en aanbevolen beschrijvingselementen voor het documenteren van archeologische objecten. De standaard bevat 42 beschrijvingselementen, verspreid over 12 informatiegroepen, die de noodzakelijke informatie omvatten voor een goed begrip en beheer van de site.
De standaard leidde een sluimerend bestaan op de website van het Deense Nationaal Museum en werd medio april 2012 offline gehaald. Toch werd hij opgenomen in dit onderzoek omdat het een bondige en heldere datastructuur biedt, specifiek voor archeologische vondsten. Bovendien is de datastructuur met de CIDOC Minimum Requirements for Museum Objects. Een gearchiveerde versie van de webpagina over deze standaard op de site van het Deens Nationaal Msueum vind je [hier].
De Core Data Standard for Archaeological Objects werd gebruikt als bron voor de structuur en de beschrijvingselementen van het Dataprofiel voor Archeologische vondsten.
  • CIDOC Minimum Registration Requirements for Museum Objects
auteur: International Committee for Documentation (CIDOC)
jaar: ???
bron: CIDOC Guidelines
Deze standaard, die ook bekend staat als de "CIDOC Richtlijnen", bepaalt de minimum beschrijvingselementen voor het beschrijven van museumobjecten en richtlijnen voor het gebruik van deze beschrijvingselementen. De CIDOC Richtlijnen werden ontwikkeld als een internationale minimum norm voor de registratie van museumobjecten. De standaard omvat slechts 8 elementen die de juiste identificatie, herkomst en standplaats van een museumobject garanderen.
De CIDOC Richtlijnen werden gebruikt om de verplichte elementen vast te leggen voor het Dataprofiel voor Archeologische Vondsten.

Resultaten

Datamodel

TERf datamodel.png

Dataprofielen

Erdfgoedbank

Bronnen

Contactgegevens

Aline Verbeeck
inhoudelijk stafmedewerker

Erfgoedcel TERF
E: aline@erfgoedcelterf.be
T: 0497/ 40 82 80


Bert Lemmens
inhoudelijk medewerker

PACKED vzw - Expertisecentrum Digitaal Erfgoed
E: bert@packed.be
T: ++32 (0)2 217 14 05