Publicatie:MAGIS Brugge, de ontwikkeling van een digitaal kennisplatform voor de ontsluiting van het 16de-eeuwse stadsplan van Marcus Gerards

Uit Cultureel Erfgoed Standaardentoolbox
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Samenvatting

Het opzet van MAGIS Brugge is de creatie van een digitaal kennisplatform rond de stadsplattegrond van Marcus Gerards uit 1562. Gerards tekende een minitieus driedimensionaal zicht van het 16de-eeuwse Brugge. Ontelbare topografische details gaf hij al dan niet realistisch weer. Wie de kaart aanschouwt, kan er naar blijven kijken. Aangezien het om één van de oudste stadskaarten gaat, biedt de kaart bovendien een schat aan informatie over de middeleeuwse stad van de eeuwen daarvoor.


Referentie
Titel MAGIS Brugge

de ontwikkeling van een digitaal kennisplatform voor de ontsluiting van het 16de-eeuwse stadsplan van Marcus Gerards (Voorkeurstitel)

Locatie
Uitgever
Jaar van uitgave 2012
Rechten CC-BY-SA
Persistent ID


Auteur(s)

Het MAGIS-project is een officiële samenwerking tussen het Bruggemuseum, het stadsarchief van Brugge, de KU Leuven, Universiteit Gent (Henri Pirenne Instituut voor Middeleeuwse Studies en Instituut voor Publieksgeschiedenis), de Vrije Universiteit Brussel en Caldenberga.

Werkgroep:

  • Aleid Hemeryck, conservator Bruggemuseum: algemene projectcoördinatie.
  • Dr. Bram Vannieuwenhuyze, mede-oprichter Caldenberga en vrijwillig medewerker Onderzoeksgroep Geschiedenis van de Middeleeuwen KU Leuven: ontwikkelde de methode van de Digitale Thematische Deconstructie in het kader van zijn doctoraatsonderzoek naar de stedenbouwkundige ontwikkeling en ruimtelijke morfologie van middeleeuws Brussel. Deze methode werd aangewend bij MAGIS Brugge. Bram Vannieuwenhuyze zorgde voor methodologische begeleiding bij de kaartanalyse en verdere inhoudelijke begeleiding.
  • Elien Vernackt, projectmedewerker Bruggemuseum en vrijwillig medewerker van de Onderzoeksgroep Geschiedenis van de Middeleeuwen KU Leuven: schreef haar scriptie over een deel van de kaart van Marcus Gerards. Zij stond in voor de Digitale Thematische Deconstructie van de kaart in het programma Quantum GIS, uitdenken van en invoeren in de databank en uitdenken van de publiekswebsite. In de derde en laatste fase neemt ze de projectcoördinatie op zich en staat ze in voor expertisedeling, afgeleide producten en een maximaal gebruik van MAGIS Brugge. Ook na de drie gesubsidieerde fases blijft ze aan het werk met de databank en afgeleide producten.
  • Prof. Jan Dumolyn, professor aan de Vakgroep Geschiedenis UGent, draagt inhoudelijk bij met zijn expertise over Brugge en middeleeuwse geschiedenis.
  • Dr. Heidi Deneweth, als postdoctoraal onderzoeker werkzaam aan de VUBrussel: werkt mee aan het lopende IUAP-project ‘City and Society in the Low Countries (ca. 1200-ca. 1850)’ en zal voor het MAGIS-project voornamelijk inhoudelijke begeleiding voorzien.
  • Noël Geirnaert, hoofdarchivaris Stadsarchief Brugge: inhoudelijke begeleiding. Het Stadsarchief is de voornaamste leverancier van brondata
  • Geert Souvereyns, projectcoördinator Bruggemuseum: verantwoordelijk voor de uitwerking van de databankstructuur en het lastenboek voor het kennisplatform, in nauw overleg met PACKED, uitdenken van de publiekswebsite.
  • Jan D’hondt, archivaris Stadsarchief Brugge: inhoudelijke begeleiding
  • Eva Tahon, adjunct-conservator Bruggemuseum: inhoudelijke begeleiding
  • Dr. Brecht Dewilde, medewerker Onderzoeksgroep Geschiedenis van de Nieuwe Tijd KU Leuven: deed onderzoek naar het sociaal kapitaal van Marcus Gerards en andere Brugse kunstenaars. Hij zal informatie en zijn onderzoeksresultaten aanleveren voor de databank
  • Bart de Wit, wetenschappelijk medewerker Vakgroep Geografie en Vakgroep Geschiedenis UGent: stelt zijn expertise omtrent GIS ter beschikking van het project
  • Dr. Frederik Buylaert, onderzoeker VUBrussel: onderzoekt rurale en stedelijke elites in de Nederlanden en zal in dit project zorgen voor inhoudelijke begeleiding en het aanleveren van data
  • Hans Blomme, medewerker van het Instituut voor Publieksgeschiedenis, zorgt voor begeleiding bij de ontwikkeling van publieksgerichte afgewerkte producten
  • Bieke Hillewaert, archeologe Raakvlak Brugge: inhoudelijke en methodologische begeleiding bij de invoer in de databank
  • Ward Leloup, wetenschappelijk medewerker vakgroep geschiedenis Universiteit Gent en mandaatassistent vakgroep geschiedenis Vrije Universiteit Brussel: inhoudelijk en methodologisch advies.


Abstract

Het opzet van MAGIS Brugge is de creatie van een digitaal kennisplatform rond de stadsplattegrond van Marcus Gerards uit 1562. Gerards tekende een minitieus driedimensionaal zicht van het 16de-eeuwse Brugge. Ontelbare topografische details gaf hij al dan niet realistisch weer. Wie de kaart aanschouwt, kan er naar blijven kijken. Aangezien het om één van de oudste stadskaarten gaat, biedt de kaart bovendien een schat aan informatie over de middeleeuwse stad van de eeuwen daarvoor.

De kaart van Marcus Gerards wordt intensief gebruikt zowel in het kader van wetenschappelijk onderzoek als in tal van erfgoedprojecten en in de toeristische werking. De vele reproducties en uitgaven (in allerhande media) hebben meestal een groot nadeel: de historische kaart wordt steevast beschouwd als een mooi prentje, als een statisch tijdsdocument, als een illustratie. Een eerste digitale versie van de kaart verscheen in 2000 op CD-ROM, op initiatief van de Koninklijke Gidsenbond van Brugge. In 2005 volgde een online versie op de nu vernieuwde website www.kaartenhuisbrugge.be. Deze toepassingen maakten het mogelijk de kaart in detail te bekijken. Ook binnen het educatieve pakket Adornes Achterna, beschikbaar op DVD en via de website www.adornesachterna.be (online sinds 2006), een initiatief van Erfgoedcel Brugge en Stadsarchief Brugge, wordt uitvoerig gebruik gemaakt van de kaart van Marcus Gerards. Het stadsplan dient daarbij als achtergrond voor het levensverhaal van Adornes Anselmus, een 15de-eeuwse Brugse handelaar met Genuese roots. Het is een mooi voorbeeld van een didactisch gebruik van de kaart.

Met het MAGIS-project willen we een stap verder gaan in het gebruik en de ontsluiting van de kaart. Via een recent ontwikkelde methode van digitale analyse – Digitaal Thematische Deconstructie - willen we het statische beeld ombuigen tot een dynamisch werk-, onderzoeks- en publieksinstrument. Met andere woorden: we willen de kaart laten evolueren van een illustratief beeld (‘mooi om naar te kijken’) naar een dynamisch instrument (‘handig om mee te werken’), manipuleerbaar door álle mogelijke belangstellenden: Bruggemuseum, stedelijke diensten, Brugse erfgoedpartners, wetenschappers én grote publiek. Allerhande afgewerkte producten halen het maximum uit de kaart en de gekoppelde informatie. Naast de publiekswebsite vormen een app voor mobiele smartphones en een educatief pakket voor de tweede graad secundair onderwijs de voornaamste publieksvriendelijke toepassingen.

Status


  • DTD: Elien Vernackt, MAGIS-projectmedewerker bij het Bruggemuseum, voerde de Digitale Thematische Deconstructie uit op de kaart. Dit betekent dat de kaart volledig werd gedigitaliseerd door ze na te tekenen in het open source programma QuantumGIS. Dit was een tijdrovende bezigheid met een puzzel van meer dan 25.000 aanklikbare polygonen als resultaat. Elk van de topografische elementen - dit zijn huizen, straten, bomen, boten, waterputten,... - kreeg een uniek nummer en werd ondergebracht onder de juiste typologie. Deze bijzonder minutieuze kaartanalyse duurde een jaar en Elien kreeg daarbij ook de hulp van een vrijwilliger.


  • Heuristiek: Parallel werd er reeds gewerkt aan een bibliografie. De verschillende onderzoekspartners stelden een lijst op met alle literatuur die in aanmerking kwam voor de databank en in het bijzonder voor de thema’s handel en ambachten die eerst uitgewerkt worden. Bij de selectie werd gekozen voor de literatuur die op een korte tijd veel informatie kan opleveren voor invoer in de databank.


  • De ontwikkeling van een digitaal kennisplatform: Voor de ontwikkeling van het lastenboek schakelden we de hulp in van PACKED vzw. We kregen het advies om te starten vanuit "user-cases": concrete gevallen die stap voor stap beschrijven hoe verschillende soorten gebruikers informatie kunnen toevoegen, raadplegen en visualiseren. Van daaruit is het een stuk gemakkelijker om de functionele vereisten voor het kennisplatform te bepalen. We gingen in zee met de firma GIM die het kennisplatform voor ons ontwikkelde. Ze vertrokken hierbij vanuit hun eigen Contentmanagementsysteem (cms) dat volledig open source is. Er kwam heel wat maatwerk aan te pas vooraleer ruim een half jaar later een werkend kennisplatform op poten stond.


  • Invoer: Tijdens een tweede fase werd gestart met de grootschalige invoer in de nieuwe databank. Samen met een tweede vrijwilliger voerde Elien zo veel mogelijk historische feiten in over de handel en ambachten in het middeleeuwse en 16de-eeuwse Brugge. Door het actief gebruik van het kennisplatform werd duidelijk of alles goed werkte en welke aanpassingen nog raadzaam waren. Enkele wijzigingen werden dan ook nog doorgevoerd gedurende het tweede jaar MAGIS Brugge.


  • Publiekswebsite: Het kennisplatform heeft bijzonder veel mogelijkheden. Werkelijk alle vormen van informatie over de geschiedenis van Brugge kunnen er een plaats in vinden. De complexiteit zorgt echter voor enkele obstakels in het gebruiksgemak. De gemiddelde gebruiker kan zich al eens verliezen in de vele functionaliteiten. Voor de publiekswebsite werden opnieuw "user-cases" opgesteld. De firma Pureplexity legt in de nasleep van de tweede fase de laatste hand aan deze publiekswebsite: www.kaartenhuisbrugge.be/magis. Het bedrijf dacht actief mee aan de noden en wensen van de gebruiker om tot een optimaal resultaat te komen. Ook nu nog wordt de firma Vintage Productions geregeld aangesproken om wijzigingen aan te brengen. Zo bijvoorbeeld staan aanpassingen op het programma om de performantie van de website aanzienlijk te verbeteren.


  • Expertisedeling: Na twee jaar MAGIS Brugge hebben we heel wat expertise opgedaan voor het digitaal ontsluiten van historische kaarten in combinatie met een uitgebreide databank. Bij de subsidieaanvraag voor fase III benadrukten we dan ook dat we onze expertise willen delen. Dit gebeurt al via publicaties in gespecialiseerde literatuur en het deelnemen aan congressen over historische cartografie (International Conference on the History of Cartography 2015, Antwerpen) of Digital Humanities. In de derde fase werd een start genomen met de organisatie van eens studiedag ter gelegenheid van de lancering van de publiekswebsite. Doelpubliek is hier het Vlaamse Erfgoedveld en de academische sector. De Vlaamse heemkundige wereld kon dan weer kennis maken met MAGIS Brugge op Heemkunde Actueel, de jaarlijkse studiedag van Heemkunde Vlaanderen.


  • Optimaal gebruik van MAGIS Brugge: Een uitgebreid kennisplatform en een bijzonder functionele website bouwen, zijn één zaak. MAGIS Brugge ook optimaal laten renderen en ervoor zorgen dat de website effectief gebruikt wordt, is een andere. Daarom werd tijdens de derde fase sterk ingezet enkele afgeleide producten. Met een nieuw educatief pakket kan de onderwijssector MAGIS Brugge gebruiken om de tweede graad van het middelbaar onderwijs aan te leren hoe een kaart gebruikt kan worden als historische bron. Ook een mobiele applicatie en een museale toepassing in het Gruuthusemuseum kunnen een breed publiek aanspreken. Tijdens de tweede fase zorgde de deelname aan Erfgoeddag voor een verhoogde naambekendheid van MAGIS Brugge.


  • Netwerk verankeren binnen en buiten Brugge: De stuurgroep van MAGIS Brugge zal blijvend een netwerk van professionele erfgoedinstellingen, betrokken erfgoedgemeenschappen en vrijwilligers actief aanspreken, motiveren en begeleiden om te blijven invoeren in de databank en MAGIS Brugge te blijven gebruiken.


Probleemstelling

Keuze van software voor DTD

Een probleem dat bij de opstart van het project aan bod kwam, was de keuze van het programma waarin de kaartanalyse, het ‘verknippen’ van de kaart, zou worden uitgevoerd. Voor haar thesis had Elien Vernackt dit voor een gedeelte van het stadplan gedaan in Photoshop. Zo veranderde een statisch rasterbestand (in Standaard:TIFF) tot een meerlagig en dynamisch Photoshop-bestand (Standaard:PSD) waarbij huizen, kerken, reien, boten, perceelmuren, enz. in aparte lagen werden opgeslagen en naar believen kunnen worden aangevinkt, ingekleurd en gecombineerd. Na overleg met PACKED vzw en Bart De Wit, GIS-specialist van de UGent, is besloten om de digitale ontleding niet in Photoshop maar in Quantum GIS te doen, en dit om de volgende redenen:

  1. Standaard:PSD-bestanden kunnen enkel in Photoshop worden geopend. Dit betekent dat dit bestandsformaat volledig onleesbaar wordt van zodra Photoshop niet meer beschikbaar zou zijn. Quantum GIS daarentegen is een Open Source programma, dat gratis downloadbaar is. Bestanden die in Quantum GIS zijn aangemaakt, kunnen ook gemakkelijk naar andere GIS-programma's worden overgezet.

  2. Quantum GIS heeft geïntegreerde mogelijkheden om de onderscheiden kaartelementen te hergroeperen in verschillende thema’s en trefwoorden. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door het feit dat er in Quantum GIS een heel elementaire databank aan de kaart kan worden verbonden. Een link met de grotere databank kan zo een stuk gemakkelijker gelegd worden. In Photoshop kan namelijk enkel de naam een code of uniek nummer krijgen en zelfs dit kan enkel handmatig gerelateerd worden aan een databank. Vervolgens blijft in Quantum GIS het basisbestand – de kaart zelf – onaangeroerd. Er worden enkel polygonen bovenop getekend in een tweede laag. In Adobe Photoshop ® wordt de kaart volledig opgeknipt en verdeeld over verschillende lagen. Hierdoor zijn eventuele fouten een heel stuk moeilijker te herstellen.

  3. Quantum GIS maakt deel uit van een grote en zeer actieve Open Source gemeenschap (OSGeo) die tal van GIS-toepassingen en componenten heeft ontwikkeld. De grote bedrijven, die GIS-toepassingen aanbieden, zijn vertrouwd met de programma’s uit het zogenaamde OSGeo-pakket. Dit maakt de opdracht goedkoper.

  4. Ten slotte bleek na een kleine analyse dat Photoshop bij het knippen van de kaart soms 50% van een pixel wil nemen aan de rand van een selectie/kaartelement. Hierbij wordt de pixel niet zomaar in twee gedeeld, maar de volledige pixel wordt overgenomen met een doorzichtigheid van 50%. Hierdoor kunnen de snijlijnen zichtbaar worden, ook wanneer dat niet gewenst is. Bij Quantum GIS kan ervoor gekozen worden om de scheidingslijnen weer te geven, maar doordat het basisbestand onaangeroerd blijft, kan de volledige kaart ook bekeken worden zonder één enkele opdeling.

Georefereren van de 16de-eeuwse perspectiefkaart

Een tweede probleemstelling betrof het georefereren van de kaart. Marcus Gerards tekende de stad in vogelperspectief vanuit het noordwesten. Wellicht is het een collage van deeltekeningen die hij maakte vanop torens en andere hoge punten in de stad. Hoewel de kaart verbazingwekkend nauwkeurig is, zijn de afstanden en verhoudingen toch bij benadering en komt het aantal huizen per bouwblok niet altijd overeen met het aantal huizen vermeld in de 16de- en 17de-eeuwse registers van de zestendelen (een soort primitief kadaster van de stad). Ook zijn vele vertekeningen het gevolg van het uitvergroten van de belangrijke gebouwen van de stad. Het heeft weinig zin om de kaart zo te ‘rubberen’ dat hij zou passen op een hedendaags kadastraal of topografisch plan van Brugge. Dit zou een volledig vervormd beeld opleveren, waarbij de details niet meer herkenbaar zouden zijn. Toch is het georefereren van de kaart interessant om de verschillende topografische elementen te kunnen situeren in de hedendaagse stad. Voor mobiele applicaties is dat een voordeel. De kaart kan ook gegeorefereerd worden zonder ze te vervormen en het kan eveneens uitgevoerd worden door middel van het programma 'Georeferencer' dat geïntegreerd is in de QuantumGIS software. Het georefereren gebeurt door zo veel mogelijk referentiepunten te identificeren die op beide kaarten voorkomen (bijvoorbeeld de straathoeken). QuantumGIS berekent dan automatisch de vertekening van de rest van het raster. Op deze manier krijgt elke pixel van de kaart automatisch een geocode toegewezen. De foutenmarge zal kleiner zijn naarmate er meer referentiepunten worden gekozen. De moeilijkheid schuilt in de polygonen die bovenop de kaart liggen en waaraan alle historische informatie is gekoppeld. Elke polygoon bestaat uit een verzameling van pixels en dus uit een verzameling van geocodes. Het is niet eenvoudig om automatisch voor elke polygoon een pixel te kiezen die bepalend is voor de geocode van dat element. We kunnen bijvoorbeeld niet kiezen voor het middelpunt van elke polygoon, want soms ligt het middelpunt buiten de polygoon (bijvoorbeeld voor een lang krom stuk van de vesten). Desondanks moet het georefereren en automatisch genereren van een geocode per topografisch element technisch mogelijk zijn. Een aantal testen zouden al veel verheldering kunnen brengen. Dergelijke testen vragen echter zeer veel tijd. Het implementeren in het kennisplatform zou bovendien bijkomende kosten betekenen voor die ene functionaliteit van MAGIS Brugge. Er werd wel al een tijdelijke oplossing voorzien in het kennisplatform. Voor elk topografische element kunnen handmatig coördinaten worden ingevoerd én de link naar Google Streetview kan er een plaats krijgen. Het kan dus nog niet automatisch, maar we hebben wel de mogelijkheid om dit te voorzien voor een selectie van belangrijke elementen of elementen die we in de kijker willen zetten.

Een flexibele databank maken

Historische informatie kan bijzonder divers zijn. Wetenschappelijke literatuur en primaire bronnen kunnen heel sterk verschillen en zijn niet zomaar te herleiden tot rechtlijnige reeksen in te voeren data. Hoe bepaal je welke velden nodig zijn en hoe zorg je ervoor dat je niet plots voor data komt te staan die op geen enkele manier in de databank passen. We startten vanuit open standaarden, maar stelden al snel vast dat dit voor ons niet voldoende was. Het thema handel bevat al heel andere focuspunten dan het thema ambachten, laat staan dat je als invoerder aan het thema onderwijs zou beginnen. Heel veel velden zouden ook leeg blijven. Het veld 'bouwjaar' is bij een tuin bijvoorbeeld al overbodig. Het voorzien van een veld 'noot' waarin informatie kan ingevoerd worden die in geen enkel ander veld thuishoort, is een logische stap. Het is echter nooit de bedoeling dat het veld 'noot' vaker gebruikt wordt dan andere velden. Daarom werd gewerkt aan een systeem waarbij de invoerder zelf bepaalt welke velden hij of zij nodig heeft. De historische data worden ingevoerd in tabellen waarbij de invoerder zelf kiest hoe het veld heet (eerste kolom), wat hij of zij in het veld invult (tweede kolom) en uit welke bron die informatie komt (derde kolom). De invoerder kiest bovendien zelf hoe veel rijen de tabel telt. Naderhand kan dit ook nog steeds aangepast worden. Op deze manier kan gelijke welke vorm van informatie een plaats vinden in het systeem.

Keuze van het uitvoerende bedrijf

Een bijzonder belangrijke beslissing in het hele proces is natuurlijk de keuze van het bedrijf dat het hele systeem zal bouwen. Ons eindresultaat is een databank geworden met heel veel mogelijkheden en we zijn dan ook tevreden over de service die de firma GIM ons geboden heeft. En toch realiseerden we ons dat het net zo goed slechter kon aflopen. Met een team van historici en aanverwanten beschikt de MAGIS stuurgroep over weinig kennis omtrent de nieuwste digitale technieken en mogelijkheden. We moeten toegeven dat mensen met een dergelijke beperkte voorkennis gemakkelijk te overtuigen zijn. Het raadplegen van Packed, het Expertisecentrum Digitaal Erfgoed, is hierbij al een grote hulp. Daarnaast is het aan te raden te werken met een aanbestedingsprocedure om optimaal te kunnen vergelijken wat verschillende bedrijven te bieden hebben. Zo kan vermeden worden dat de verkeerde keuze gemaakt wordt en dat andere, niet in beschouwing genomen bedrijven meer te bieden hadden. Bij MAGIS Brugge hadden we het geluk dat dit probleem zich niet heeft voorgedaan, maar een aanbestedingsprocedure uitschrijven is toch een belangrijke tip voor al wie gelijkaardige plannen heeft.

Verzekerde houdbaarheid

Het behoeft geen betoog dat de wereld van de technologie snel verandert. Sommige informatiedragers zijn al niet meer bruikbaar, software komt en gaat en nieuwe versies vervangen oude aan een duizelingwekkende snelheid. De kunst is dus om ervoor zorgen dat onze online databank werkzaam en gratis beschikbaar kan blijven. Om dit te bewerkstelligen, werd steeds gewerkt met Open Source software waarvan de componenten steevast gratis beschikbaar zijn voor elke ontwikkelaar. Dit op advies van PACKED vzw. De firma GIM gebruikte een eigen CMS, volledig opgebouwd met Open Source componenten en gedeeltelijk gebaseerd op het gratis programma QuantumGIS dat ook gebruikt werd om de kaart te digitaliseren. Zo wordt vermeden dat er problemen optreden wanneer een bedrijf bijvoorbeeld failliet gaat of wanneer een ander bedrijf met het systeem aan de slag moet. Gedurende de tweede fase werden vervolgens ook webservices of een API ontwikkeld zodat we vrij konden kiezen welk bedrijf de publiekswebsite zou maken. Aan de hand van deze webservices kan de inhoud van de velden van de databank opgeroepen worden. Zo kan de publiekswebsite vanaf de basis opgebouwd worden met een heropgebouwde kaartapplicatie en eindeloze designmogelijkheden. Zo zie je maar dat zelfs een Open Source opgebouwde databank toch vrij gesloten kan zijn en dat webservices nog nodig zijn om alles optimaal te benutten.

Continuïteit van de invoer

Het invoeren van informatie in een historische databank is een werk van lange adem. De juiste selectie van bronnen moet gemaakt worden en daarna moeten relevante data daar uit gedistilleerd worden. De hoeveelheid literatuur en bronnen over middeleeuws en 16de-eeuws Brugge is bovendien bijzonder omvangrijk. Het is onmogelijk om alles tijdens de loop van de drie projectfasen in te voeren. Daarom werd dus al de keuze gemaakt om te focussen op de thema's handel en ambachten. Een aanpassing aan het kennisplatform tijdens de tweede fase maakte het ook al mogelijk om informatie aan meerdere elementen tegelijk te koppelen. Dit vermijdt repetitief werk en laat alles een stuk sneller gaan. Het gevaar om reeds ingevoerde informatie te overschrijven, werd omzeild door het enkel te gebruiken voor velden die meerdere mogelijkheden hebben. Daarnaast moet er ook voor gezorgd worden dat de invoer in het kennisplatform blijft verder gaan, ook nadat de subsidies voor het project wegvallen en er geen voltijdse medewerker meer is voor MAGIS Brugge. De projectpartners zijn hier een belangrijke factor. De academische partners worden gemotiveerd om al dan niet zelf te blijven invoeren in de databank. Zo ging er tijdens de tweede fase al een stagiair aan de slag voor MAGIS Brugge en wordt er gewerkt aan kleine casussen die in het kader van de historische oefeningen middeleeuwen kunnen ingevoerd worden door studenten. Bij de erfgoedpartners wordt dan weer een beroep gedaan op het netwerk van geïnteresseerden en vrijwilligers. In de loop van de derde fase wordt ook actief gewerkt aan de uitbreiding van het eigen netwerk vrijwilligers. In fase II konden we al twee vrijwilligers engageren, in fase III kwamen daar nog twee vrijwilligers bij. Op deze manier hopen we de invoer in MAGIS Brugge gaande te houden want het historisch onderzoek staat niet stil. Deze databank kan nooit volledig af zijn. Naarmate er nieuw onderzoek gebeurt naar de Brugse geschiedenis zullen nieuwe gegevens beschikbaar zijn voor invoer. Volledigheid is een te ambitieus streefdoel. Wat we wel willen, is een databank die representatief is en die mensen met allerlei achtergronden iets kan bijleren over middeleeuws en 16de-eeuws Brugge.

Verwachtingen van het grote publiek

Het kennisplatform MAGIS Brugge was van bij het begin bedoeld als een wetenschappelijk gebruiksinstrument. Maar tegelijk zagen we hier ook al van bij het begin potentieel om de kaart en de daaraan gekoppelde middeleeuwse en 16de-eeuwse geschiedenis van Brugge voor het grote publiek open te stellen. Het kennisplatform is heel uitgebreid en bevat bijzonder veel mogelijkheid voor de invoer van informatie. Dit kan de gewone geïnteresseerde in de geschiedenis van Brugge afschrikken. Er zijn veel functies die voor veel mensen overbodig zijn. Daarom besloten we een publiekswebsite te maken, een afgeslankte versie van de databank met een beperking van de functies, maar wel een veel grotere gebruiksvriendelijkheid. Maar hoe begin je hieraan? Een sterk inlevingsvermogen in de gewone gebruiker zonder uitzonderlijke kennis van IT is al een mooi begin. Wij werden hierin bijgestaan door de firma Pureplexity, webdesign gespecialiseerd in 'customer experience'. Wij weten welke informatie er in de databank te vinden is, maar hoe gaat iemand te werk die dat niet weet? Waarmee start een dergelijke gebruiker wanneer hij of zij op de website terecht komt? Hoe is men gewend om te zoomen op een kaart? Wij zorgden er bijvoorbeeld voor dat de kaartfunctionaliteiten zo veel mogelijk aansloten bij hoe de kaartapplicatie van Google Maps werkt. Mensen zijn gewend om in te zoomen door te scrollen. Door stil te staan bij al deze vragen konden we een website realiseren die intuïtief werkt. Wil je informatie over een gebouw? Klik er dan gewoon op. Wil je iets specifieks zoeken? Tik het gewoon in in de enige zoekbalk die je ziet. Wil je gewoon zien wat de makers aan te bieden hebben? Volg dan de verhalen, voorgekauwde thema's die de bezoeker door de kaart leiden. Maar het belangrijkste - en het moeilijkste om te aanvaarden voor databankbouwers - is dat er niet te veel informatie of zoekingangen worden aangeboden. Een publiekswebsite moet eenduidig en eenvoudig zijn; té veel mogelijkheden maken het onnodig complex. De bezoeker mag niet verdwalen in een veelheid aan informatie die niet altijd relevant is. Het wetenschappelijke kennisplatform blijft bestaan en blijft even wetenschappelijk als het altijd al was, maar voor de publiekswebsite geldt: less is more.

Methode

De Digitale Thematische Deconstructie (DTD)

De digitale ontrafeling en ontleding van de kaart van Marcus Gerards gebeurde volgens de methode van de ‘Digitale Thematische Deconstructie’ (DTD), ontwikkeld door dr. Bram Vannieuwenhuyze. Dit gebeurt aan de hand van het programma Quantum GIS. De kaart bevat meer dan 25.000 topografische details. De projectmedewerker identificeert al deze details door hun omtrek over te tekenen via polygonen en ze vervolgens te benoemen en thematisch te klasseren. Op die manier wordt een dynamisch bestand gevormd omdat de talloze stukjes kaart naar believen uit en aan kunnen worden gevinkt, ingekleurd en met elkaar gecombineerd. Nu de zeer tijdrovende DTD op het document is toegepast, kan het document naar believen voor allerhande wetenschappelijke, beleidsgerichte, museale en publieksgerichte toepassingen gebruikt worden én blijven.

Geografisch InformatieSysteem (GIS)

De ontwikkeling van een gebruiksvriendelijk digitaal kennisplatform maakt het mogelijk voor de verschillende betrokken partners om extra informatie aan de kaart te koppelen en op een eenvoudige wijze te raadplegen en te visualiseren. Dit kennisplatform bestaat uit een geo-databank, een GIS-kaart en een back-end website die de gebruikers begeleidt bij het invoeren van nieuwe data en bij het raadplegen van de kaart of databank. De gebruikers kunnen ook zelf thematische lagen aanleggen door topografische details te combineren (a.d.h.v. polygonen). De informatie, die aan de details of thematische lagen op de kaart wordt gekoppeld, kan van velerlei aard zijn: historische duiding, gegevens over de actuele ligging (geografische coördinaten), archeologische informatie, (steden)bouwkundige gegevens, toponymische duiding, toeristische informatie, historische iconografie, foto’s, …

Gestandardiseerde invoer

De invoerders hebben heel veel mogelijkheden om alle vormen van informatie een plaats te geven in het kennisplatform. Dit betekent dat er vrij veel vrijheid is bij de invoer, iets dat doorgaans wordt afgeraden bij databanken. Om toch een coherente databank te hebben, werd een gedetailleerde handleiding opgesteld met een stappenplan en een aantal na te leven afspraken. Vooraleer een nieuwe medewerker of vrijwilliger de bevoegdheid krijgt om aanpassingen door te voeren in het kennisplatform vindt er een gesprek plaats. Daarbij wordt besproken wat deze persoon zal invoeren, wordt het kennisplatform uitgelegd en worden de afspraken overlopen. Elke invoerder is zo ook gekend bij de stuurgroep van het project en is op de hoogte van de afspraken. Dit systeem is uiteraard niet zo waterdicht als een databank bouwen met vastgelegde velden die bijvoorbeeld niet kunnen worden opgeslagen als een datum niet correct werd ingevoerd. Hier hebben we echter de keuze gemaakt om de flexibiliteit bij de invoer te behouden en te werken met een na te leven gedetailleerde handleiding.

Resultaten


  • Het kennisplatform: Het meest voor de hand liggende resultaat van dit project is uiteraard het kennisplatform. Onze inspanningen van de eerste projectfase leverden een minutieus gedigitaliseerde historische kaart en een bijzonder uitgebreide databank op. Er ging heel wat overleg met ervaringsdeskundigen aan vooraf en een intense verdieping in de technische kant van de zaak. Als resultaat hebben we wel een degelijk systeem waarin we allerhande historische informatie over Brugge kunnen koppelen aan de kaart van Marcus Gerards.


  • De databank: Achter de infrastructuur of het kennisplatform zit natuurlijk ook de inhoudelijke databank. De invoer van de tweede projectfase resulteerde in een databank over de handel en ambachten in het middeleeuwse en 16de-eeuwse Brugge. De databank is nog niet compleet en zal dat uiteraard ook nooit zijn. De hoeveelheid literatuur over de Brugse geschiedenis is immens en er wordt ook aanhoudend nieuw onderzoek gepubliceerd. Als resultaat van de tweede projectfase kunnen we wel een databank voorleggen met een interessant aanbod van informatie over handel en ambachten in de relevante periode. In de loop van de derde projectfase werd de vrijwilligerswerking nog verder ontplooid waardoor nu een ploeg van een tiental vrijwilligers meewerkt aan de invoer in de databank.


  • De publiekswebsite: Gedurende de tweede projectfase werd ook heel hard gewerkt aan de publiekswebsite. Ook hier was heel wat overleg nodig met ervaringsdeskundigen en een inzicht in het surfgedrag van de gebruiker was noodzakelijk. De publiekswebsite is uiteindelijk wel een prachtig resultaat geworden van dit project, beschikbaar op www.kaartenhuisbrugge.be/magis. In de derde projectfase werd er ook voor gezorgd dat deze website zelfs op tablet-pc te bekijken is.


  • Het educatief pakket: De derde projectfase stond voor een groot deel in het teken van het educatief pakket met als titel 'Op tocht door zestiende-eeuws Brugge met Marcus Gerards'. Het pakket is bedoeld voor leerkrachten geschiedenis en aardrijkskunde in de tweede graad van het secundair onderwijs die hun leerlingen graag willen bijbrengen hoe ze aan de slag kunnen met een kaart als historische bron en hoe een middeleeuwse handelsstad functioneerde. De leerkrachten krijgen een handleiding en powerpoint tot hun beschikking en kunnen hiermee een lesuur van 50 minuten vullen. Daarnaast zijn ook drie oefeningen samengesteld die de leerlingen zelfstandig of in groepjes kunnen oplossen. Het gaat om drie personages uit 1562 die de leerlingen meenemen door het Brugge van die tijd, hen allerhande informatie bijbrengt over bijvoorbeeld de handel in de toenmalige stad en hen laat zien hoe ze de kaart daarvoor kunnen gebruiken. Ze vullen de oefeningen dan ook in door de antwoorden op te zoeken op de publiekswebsite. Belangrijk is dat getracht werd om het pakket zo goed mogelijk te laten aansluiten bij het leerplan en de competenties waaraan de leerlingen na die tweede graad moeten voldoen. Het educatief pakket is slechts één voorbeeld van hoe de databank en de ingevoerde informatie niet alleen interessant is voor Bruggelingen die hun huis willen opzoeken. Ook buiten Brugge is het een casus voor ontsluiting van wetenschappelijk onderzoek.


  • De app: Aan het einde van de derde projectfase ging tegelijk veel energie naar de ontwikkeling van een digitale applicatie voor smartphones. Onder het initiatief van Erfgoedcel Brugge werd al gewerkt aan 'Xplore Bruges', een app voor Android en Apple die verschillende erfgoedroutes in en rond Brugge verzamelt. Het was een logische beslissing - zowel financieel als inhoudelijk - om hieraan deel te nemen en een 'MAGIS-route' te maken die hier een plaats in kon hebben. De route 'Brugge anno 1562. Brugse handel in de voetsporen van Marcus Gerards' is nu online en neemt de wandelaar mee door Brugge vanuit het 16de-eeuwse stadsplan van Marcus Gerards. Men ontdekt de handelsstad van weleer en bezoekt plaatsen die er na 500 jaar nog steeds hetzelfde uitzien of net grondig veranderd zijn. Heel wat beeldmateriaal, een woordje uitleg en af en toe zelfs een 3D-animatie dragen bij tot een interessante kennismaking met de essentie van MAGIS Brugge: de middeleeuwse en 16de-eeuwse geschiedenis van Brugge op de kaart gezet. De app is beschikbaar in maar liefst vijf talen.


De toekomstplannen


Het einde van drie gesubsidieerde fases MAGIS Brugge betekent natuurlijk niet dat het project stil komt te liggen. De vrijwilligerswerking voor de invoer in de databank blijft behouden en er wordt ook gewerkt aan een vlottere doorstroom van informatie van het kennisplatform naar de publiekswebsite. Een belangrijke uitdaging in de nabije toekomst is het integreren van MAGIS Brugge in het vernieuwde Gruuthusemuseum. En ook het vertalen van de publiekswebsite naar het Engels om een groter publiek van toeristen te kunnen aanspreken, blijft op het programma staan. MAGIS Brugge heeft een stabiele werking binnen het Bruggemuseum en hoopt te kunnen blijven inspelen op verschillende tendensen.

Bronnen



Contactgegevens


Geert Souvereyns
projectcoördinator
Bruggemuseum
M: geert.souvereyns@brugge.be
T: 050 44 87 17

Of

Elien Vernackt
projectmedewerker
Bruggemuseum
M: elien.vernackt@brugge.be
T: 050 44 87 96