Klankbordgroep ontsluiting Gevaert papierproject

Uit Cultureel Erfgoed Standaardentoolbox
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Doel van het Gevaert papierproject

Fotopapieren, fotoverpakkingen en de documentatie over deze materialen geven ons inzicht in de analoge zwartwitfotografie uit de 20ste eeuw. De kennis en expertise over dit materiaal en deze periode verdwijnt snel. Dat moet dan ook nu geconsolideerd worden zodat de taal van analoge fotografen ook in de toekomst nog begrepen kan worden.

Het ‘lezen’ van fotopapieren levert informatie/data op over de taal van fotografen en fotofabrikanten. Elementen zoals textuur, glans, kleur en dikte maken elk papier uniek. Als je die kan identificeren, kan je de producent benoemen en leer je bij over de technische en artistieke werkwijze van fotografen. Fotografen hielden immers rekening met die elementen; enerzijds vanuit praktische overwegingen zoals de kostprijs, maar ook omwille van de manier waarop de specifieke eigenschappen van een papier hun technische en artistieke ambities mee kon waarmaken.

Communicatie over de specifieke kenmerken van fotopapier gebeurde via reclame, de fotoverpakkingen en stalenboeken. Deze materialen bevatten dan ook veel informatie over fotopapier en bieden inzicht in de manieren waarop fabrikanten omgingen met de verwachtingen van fotografen en deze soms in een bepaalde richting stuurden.

Waarom we aan de slag gaan met Gevaert

In dit project gaat het FOMU aan de slag met dit materiaal uit de historische collectie Agfa-Gevaert. Sinds 2017 beheert het FOMU dit unieke stuk Belgische fotogeschiedenis. De diversiteit aan materiaal en de hoeveelheid aan informatie is enorm. Samen met een aantal partners werd eerder al een waarderings- en herbestemmingstraject afgelegd met deze collectie als onderwerp.

De focus ligt nu op het materiaal uit de periode Gevaert, vóór de fusie met Agfa in 1964. Deze periode is het belangrijkst voor de Vlaamse bedrijfsgeschiedenis, en het materiaal uit deze periode is zeer omvangrijk. De fotopapieren, fotoverpakkingen en documentatie uit deze periode zijn goed voor ongeveer 50 lopende meter. We leggen dit materiaal naast de FOMU-collectie fotoverpakkingen en stalenboeken (ca. 2.550 items) om zo een representatieve output te hebben die de historische collectie Agfa-Gevaert koppelt aan de FOMU-collectie.

Voor wie we het doen

We hebben vier doelgroepen bepaald voor dit project: het publiek (de FOMU-bezoekers), onderzoek (onderzoekers, fotoconservatoren en fotografen), cultureel erfgoed (erfgoedgemeenschap rond Agfa-Gevaert, amateurhistorici en erfgoedinstellingen) en educatie (studenten conservatie).

Publiek: de FOMU-bezoekers zijn een grote, diverse groep. Het Gevaert papierproject is een goede manier om de kennis over analoge fotografie met hen te delen. We bereiden alvast een publicatie voor. Ander aanbod zal bepaald worden op basis van de output van de klankbordgroep.  

Onderzoek: we krijgen veel vragen van onderzoekers over de historische collectie Agfa-Gevaert. De verzamelde informatie in de databank kan ook een meerwaarde zijn voor het werk van fotoconservatoren. En voor fotografen die kiezen om toch nog analoog te werken, kan een geconsolideerde kennisbank over fotopapier een meerwaarde betekenen.

Cultureel erfgoed: de ontsluiting van dit materiaal kan interessant zijn voor wie betrokken is of was bij het bedrijf Agfa-Gevaert. Het is ook interessant voor amateurhistorici: particulieren die aankloppen bij het FOMU met vragen over fotopapier, verpakkingen en documentatie van Agfa-Gevaert. Met de databank willen we de specifieke informatie omtrent fotopapier ter beschikking stellen van andere erfgoedinstellingen die de data willen ophalen/onderzoeken of een koppeling willen leggen naar onze databank. We wisselen data uit en zetten samenwerkingen verder zodat onze data gebruikt worden.

Educatie: we denken in de eerste plaats aan studenten conservatie en restauratie, maar ook aan jongeren in het kunstonderwijs en breder gezien ook de groeiende groep jongeren op online platformen die de analoge beeldtaal herontdekken door filters die het analoge gevoel nabootsen.

Drie projectfases

We pakken de registratie, conservering, digitalisering en ontsluiting als (linked) open data in drie opeenvolgende fases aan. In fase 1 gebeurde het vooronderzoek, in fase 2 en 3 uitvoerend werk, en in fase 3 ontsluiting.

We zitten nu volop in fase 2, fase 3 gaat van start in oktober 2022 en loopt tot eind september 2023. Daarin ligt de focus op de ontsluiting, presentatie en participatie. We krijgen projectsubsidie van Vlaanderen voor de verschillende fases van dit project. Voor fase 3 wachten we momenteel op het antwoord van de administratie.

Wat we zullen doen in fase 3

  • Afronden digitalisering: het laatste deel verpakkingen uit de FOMU-collectie (1.440 stuks) en de staalboeken en handleidingen (5 lopende meter archief).
  • Inventarisatie rest archief: registreren en conserveren van het resterende deel van de Gevaert-papiercollectie en het verhuisde deel van de Documentheek. Resultaat is een raadpleegbare inventaris, minstens op hoog niveau, in Adlib.
  • Aanpassen FOMU-website en content
  • Web development FOMU-website om de historische collectie Agfa-Gevaert een plek te geven.
  • Koppeling met Wikibase, DAMS en Adlib zodat de FOMU-website kan dienen als portaal voor de historische collectie Agfa-Gevaert.
  • Ontwikkeling front-end Wikibase-databank en linken met DAMS, FOMU-website, authority lists en andere (open) data.
  • Publicatie: opvolgen externe auteurs, vormgeving, vertaling (Engels) en uitgave.
  • Presentatie resultaten
  • Organisatie digitaal rondetafelgesprek met de grote internationale fotografiearchieven. Afhankelijk van de uitkomst worden nog een webinar en/of een fysiek contactmoment in het FOMU georganiseerd.
  • Presentatie project en resultaten op meetings ICOM-CC Photographic Materials en AIC Photographic Materials Group + publicaties
  • Organisatie sectorevent voor erfgoedinstellingen.
  • Virtueel museum van Vlaanderen: opvolging ontwikkelingen en eventuele inclusie historische collectie Agfa-Gevaert.
  • Publieksaanbod in museum: te bekijken op basis van output klankbordgroep
  • Uitwisseling data:
    • samenwerking met Paul Messier en Universiteit van Amsterdam (UvA) in kader van traject objectivering standaardterminologie over fabrikanten heen aan de hand van oppervlaktemeting fotopapier
    • opstart samenwerking met UvA rond ontsluiting hun Agfa-collectie (onderzoek naar kleur)
    • bepalen stalenselectie voor verder materieel onderzoek door Paul Messier

Klankbordgroep

Ter voorbereiding van de klankbordgroep stellen we hieronder enkele open vragen waar we als instelling benieuwd naar zijn. Zo kan je er op voorhand al even over nadenken:

  1. Het FOMU wil kennis en praktische informatie over analoge en zwart-wit fotografie veilig stellen en ontsluiten naar een breed publiek. Ons vertrekpunt daarvoor is een Wikibase-databank over fotopapier (zie boven), een publicatie voor het bredere publiek over fotopapier doorheen de 20ste eeuw, en een uitgebreid deel op onze website over alle aspecten van het Historisch Archief Agfa-Gevaert in de trend van "kijk en lees". Daarnaast wordt in het museum zelf nog een sectordag georganiseerd, en wordt het project of een deel uit het Historisch Archief gepresenteerd tijdens een tentoonstelling. Ontsluiting over fotopapier staat nog in de kinderschoenen, vooral in Europa. Het FOMU verricht hier dus pionierswerk door deze informatie te ontsluiten via een linked open data-bank.
    • Met onze doelgroepen in het achterhoofd, waar moeten we zeker op letten bij deze verschillende vormen van ontsluiting?
    • Zijn deze verschillende vormen van ontsluiting voldoende, of missen we nog iets?
    • Welke hulp kunnen jullie aanbieden bij de ontsluiting?
    • Worden onze doelgroepen voldoende bereikt met onze keuze aan ontsluiting?
  2. Rond de fabriek van Agfa-Gevaert zijn veel vormen van (im)materieel erfgoed ontstaan, die in het verleden al deels geborgen zijn door De Zuidrand. Wat is onze rol als museum tegenover dit erfgoed, binnen het project?
    • Valt dit erfgoed onder de verantwoordelijkheid van het FOMU, binnen de scope van dit project, of eerder een organisatie zoals De Zuidrand?
      • Hoe verhoudt het eerdere project van de Zuidrand (Gevaert ontwikkeld[1]) zich tot dit project?
    • Borgen wij de kennis, het erfgoed, ... van deze gemeenschappen? Of maken we ze ook publiek?
      • Indien je vindt dat dit onder de verantwoordelijkheid van het FOMU valt, welke dringendheid geef je dan aan dit erfgoed? Moeten we er meteen aan de slag, of is het genoeg om nu te borgen, en later publiek te maken?

Praktisch

Datum eerste bijeenkomst: digitaal, dinsdag 7 juni 2022.

Uur: 9u-11u.

Programma:

  • 9u: verwelkoming, voorstellen van de deelnemers
  • 9u10: kort overzicht van het project en toonsessie van de eerste resultaten in Wikibase
  • 9u30: brainstorm over de gestelde vragen
  • 10u: korte pauze
  • 10u05: vervolg brainstorm
  • 10u35: ruimte voor open suggesties/vragen
  • 10u55: afsluit

Verslag

De eerste bijeenkomst vond plaats op 7 juni 2022. Aanwezig: Alexander Derveaux (FOMU), Annelies Dalemans (FOMU), Thomas Jenné (FOMU), Michelle Segers (Zuidrand), Inge Cloetens (Zuidrand), Sam Donvil (meemoo), Hildegarde Van Genechten (Faro). De aandachtspunten die de deelnemers aanhaalden worden in het verslag gevat weergegeven, niet als letterlijke transcriptie.

Na een korte inleiding tot het project gingen we over naar de eerste deelvraag, nl. of er nog aandachtspunten zijn voor onze bepaalde doelgroepen.

Hildegarde: Toeleiding naar de output van je project is belangrijk. Dat wil zeggen dat je de "zoekoefening" wat op voorhand zelf moet maken: hoe zoek ik als leek efficiënt in deze databank. Een duidelijke zoekgids is dus zeker van belang. Hildegarde neemt als voorbeeld de doelgroep leerkrachten, die liefst alles in één centrale plek vinden: als we iets willen aanbieden aan hen, kunnen we ze bijvoorbeeld bereiken via de website Erfgoedwijs.

Inge: De studentenvereniging Conservatio houdt regelmatig een lezing of studiedag, zo kunnen de resultaten van dit project bijvoorbeeld verspreid worden.

Alexander stapt over naar de volgende deelvraag, of onze vormen van ontsluiting voldoende zijn.

Sam: Aangezien we op Wikibase als databank zijn uitgekomen, is het interessant om het nog breder te trekken en series uit het archief te ontsluiten op Wikipedia zelf, met beelden en artikels.

Alexander: Dat is al overwogen, maar door tijdsgebrek doen we niet mee aan bijvoorbeeld Wikimedian in Residence. Maar een edit-a-thon is misschien wel een optie? Alleszins komt er sowieso informatie op onze website, in de vorm van een sectie zoals "kijk&lees" nu is.

Hildegarde: Storytelling is belangrijk. De data die nu bestaat is eerder droog en bedoeld voor diepgravers. Ook mensen die niet bij de publicatie uitkomen meten bereikt kunnen worden met "kleine verhaaltjes", een postkaart of een stukje in de nieuwsbrief, toeleiden met bijtklare hapjes op een toegankelijke manier. Anderzijds moet de media & pers bereikt worden, dat is niet makkelijk maar we moeten nadenken over een manier om het project aan te brengen, bijvoorbeeld naar aanleiding van iets in de actualiteit? Zo kunnen mensen dieper geleid worden naar het materiaal.

Alexander: Bijvoorbeeld Gevaert als terugkerend thema in de nieuwsbrief, een soort groeiend verhaal?

Michelle: Misschien interessant om met de publicatie van oud-medewerkers te werken uit een eerder project, verhaal van geïnterviewden laten terugkeren en dat koppelen aan een papier waar de persoon over spreekt. Is er ook een wens om dit oudere project (van de Zuidrand, red.) het Gevaert papierproject te laten ondersteunen?

Alexander: Ja, dat is een van onze vragen: bij wie moet het borgen van eerder erfgoed liggen.

Michelle: We hebben het er even over gehad maar nog niet veel dieper over nagedacht, maar borgen zal eerder bij de erfgoedcel blijven. De projecten kunnen elkaar wel ondersteunen. Verhalen ontstaan dan die ook op onze website kunnen verschijnen, de bedoeling was ook om meer te tonen op de website "Gevaert ont-wikkeld". De erfgoedzorg zal eerder bij de erfgoedcel blijven.

Inge: Jullie project is heel materiaaltechnisch, ont-wikkeld bestond uit plaatselijke verhalen van mensen die er werkten en woonden, de projecten zijn versterkende verhalen, maar het oude project valt niet meteen onder de verantwoordelijkheid van het FOMU. Doelgroep interviews en verhalen ligt ook voornamelijk bij de Zuidrand, die dingen zijn herkenbaar voor de mensen die werkten bij Gevaert.

Michelle: Collaboratie is interessant om ook onze website en publicatie nieuw leven in te blazen, maar goede afspraken zijn nodig, weten bij wie welke taak ligt.

Inge: Heemkundige kringen hebben veel objecten van de oude fabrieken. Maar hoe spreek je die bredere gemeenschap aan, amateurhistorici en heemkundigen? Blijven we bij een opsomming zoals in de databank, of maken we bijvoorbeeld een interactieve flowchart om papier te herkennen?

Alexander: Een flowchart is moeilijk, zie ook ken je drager van meemoo. We willen wel onze data visueler voorstellen op de website, bijvoorbeeld met een tijdslijn. Wat met de publicatie?

Inge: Kan ook via netwerk Zuidrand worden verspreid, op zijn minst al ruchtbaar worden gemaakt.

Annelies: Neemt mee dat toeleiding een van de grotere dingen is om mee te nemen uit deze sessie. Bijvoorbeeld storytelling, dat kan toeleiden naar diepere materiaaltechnische kennis in de database.

Sam: Benadrukt nog een eenvoudige zoekervaring in onze database, zeker niet elke onderzoeker in digital humanities kent zijn weg in SPARQL en bestaande queries helpt hen al een eind op weg. Visualisaties zijn zeker ook belangrijk op de website.


Verslag inhaalmeeting Joeri + Patrick


Ontsluiting

  • Laagdrempeligheid
  • Graag ook via de ETWIE kennisbank

Voldoende aandacht besteden aan de laagdrempeligheid van het project. Door de nadruk op het materiaal-technische dient een goede vertaalslag gemaakt te worden.

  • Publicaties

De vorige publicatie was echt een waardestelling, bedoeld voor een professioneel publiek naar aanleiding van een confrontatie met het collectiebeleid (wat doen we met Gevaert?), De publicatie "Ik werkte gij Gevaert" was dan weer een specifiek voor de erfgoedgemeenschap. Gedeeltelijk op basis van en naar aanleiding van interviews die zijn afgenomen.


Mondelinge geschiedenis

  • Verantwoordelijkheid ligt hier bij FOMU als collectiebeherende instelling vs een dienstverlenende erfgoedcel (Joeri)
  • Voorbereiden + afnemen van interviews door de zuidrand, duurzame bewaring van masters kan bv. door FOMU als collectiebherende instelling.
  • Vanuit ETWIE kan er hulp aangeboden mbt voorbereiding en afname interviews. Zij gaan ook meer inzetten op zwerfgoed in hun volgend beleidsplan, thema's waar er geen sterke collectiebeheerders zijn (bv. drukkerijen of medisch erfgoed.)
  • Ook een breder Europees vraagstuk: het borgen van de maatschappelijke rol van fotografie
  • Deze interviews of transcripties ook ontsluiten via de juiste kanalen
  • Bekijken wat de meerwaarde is van meer mondelinge getuigenissen:
    • Veel mensen zijn reeds overleden, ga je nog mensen (of nabestaanden) vinden?
  • Hebben we reeds genoeg info over de borging?
    • Andere focus dan die van van de zuidrand in 2018.
    • Op zoek naar specifieke profielen (bv. iemand die bezig was rond vormgeving van verpakkingen of iemand die onderzoek deed naar nieuwe soorten papier)
    • Persoonsgebonden bij bedrijfserfgoed (Marc Jacobs bij Agfa-Gevaert), de insteek van het bedrijf zelf is ook waardevol (natuurlijk niet eenvoudig doordat er weinig interesse is vanuit het bedrijf zelf)