Publicatie:Wat is de ideale opnameresolutie bij digitaliseren?

Uit Cultureel Erfgoed Standaardentoolbox
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Samenvatting

Alle digitaliseringsrichtlijnen spreken over minimale resolutie, meestal uitgedrukt in dpi. Maar wat betekent dat precies en welke resoluties zijn eigenlijk nodig? Vaak wordt de norm 300 dpi gehanteerd, maar waar komt deze norm vandaan en is die altijd van toepassing?


Referentie
Titel Wat is de ideale opnameresolutie bij digitaliseren? (Voorkeurstitel)
Locatie META nummer 2014/8
Uitgever
Jaar van uitgave 2014
Rechten CC-BY-SA
Persistent ID


Auteur

Henk Vanstappen (PACKED vzw)

Wat is de ideale opnameresolutie bij digitaliseren?

Alle digitaliseringsrichtlijnen spreken over minimale resolutie, meestal uitgedrukt in dpi. Maar wat betekent dat precies en welke resoluties zijn eigenlijk nodig? Vaak wordt de norm 300 dpi gehanteerd, maar waar komt deze norm vandaan en is die altijd van toepassing?

Wat is opnameresolutie?

Wanneer je een document of foto onder de scanner legt, wordt het analoog beeld omgezet in beeldpunten of pixels. Elke pixel vertegenwoordigt de gemiddelde kleurwaarde voor een stukje van het origineel. Hoe meer pixels je hebt, hoe meer detail er dus van het analoge origineel bewaard blijft. Deze resolutie wordt uitgedrukt in aantal beeldpunten per lengte-eenheid. Meestal wordt als eenheid de inch genomen, waardoor we spreken van pixels per inch of ppi.[1]

Welke resolutie is geschikt?

De eerste digitale scanner uit 1957. ©: NIST.

De aanbevolen resolutie is afhankelijk van twee factoren: de mate van detail van het origineel, en het doel waarvoor je de digitale reproductie wil gebruiken.

Hoe kleiner de details op het origineel, hoe groter de opnameresolutie moet zijn om dit detail voldoende te capteren. Een vuistregel bij tekstdocumenten is dat de opnameresolutie voldoende moet zijn om het puntje van de i te onderscheiden. Bij digitalisering van gerasterde afbeeldingen (zoals foto’s in een tijdschrift) zijn bijvoorbeeld de afzonderlijke puntjes van de rasterafbeeldingen het kleinste detail. Het menselijk oog kan detail waarnemen tot iets minder dan 300 ppi - vandaar dat 300 ppi meestal als maximumgrens wordt genomen. Bij grote originelen (groter dan A2) kan daarvan afgeweken worden. De overweging is dan dat grote originelen zoals affiches weinig gedetailleerd zijn. Bovendien zou een scan met een te grote opnameresolutie een te groot bestand opleveren. Als je de resolutie verdubbelt, levert dat immers een vier maal zo groot bestand op. Voor originelen groter dan A2 wordt een resolutie van 150 ppi daarom aanvaardbaar geacht. Omgekeerd wordt voor originelen met veel detail een hogere resolutie gehanteerd. De vuistregel is hier dat je bij tekstdocumenten waar de ‘e’ kleiner is dan 1 mm, 600 ppi wordt gebruikt.

Een tweede factor is het gebruik dat men van het digitale bestand wil maken. Als het digitale beeld het origineel moet vervangen, is de maximumgrens van 300 ppi of 600 ppi de norm. Wanneer je echter digitaliseert met het oog op het creëren van raadplegingsbestanden kan je de vereiste resolutie berekenen aan de hand van volgende formule: (breedte gewenste afdruk x resolutie van de gewenste afdruk) / breedte origineel. Wil je een kwaliteitsafdruk (300 dpi) op A4 formaat maken van een 70 cm brede affiche, dan moet je dus scannen met een opnameresolutie van 90 ppi. Anticipeer daarbij wel op mogelijk toekomstig gebruik voor andere doeleinden - vermijd dus dat je een tweede keer moet digitaliseren om aan hogere kwaliteitseisen te voldoen.

Een bijzonder geval tenslotte doet zich voor bij het digitaliseren van reproducties, zoals microfilm of dia’s. In dat geval moet de gewenste opnameresolutie vermenigvuldigd worden met de reductiefactor: als het origineel met microfilm werd opgenomen met een reductiefactor van 15, moet de opnameresolutie met dat getal worden vermenigvuldigd. Hierbij geldt dan weer een maximumgrens die bepaald wordt door de drager, zoals de korrel van microfilm.

Conclusie

In de meeste gevallen hanteer je een opnameresolutie van 300 ppi. Lagere resoluties zijn mogelijk bij grotere originelen of wanneer lagere kwaliteit volstaat. Wanneer er een grote mate van detail moet bewaard worden, kunnen hogere resoluties vereist zijn.

Voetnoten

  1. Soms aangeduid als spi (samples per inch) of dpi (dots per inch).