Richtlijn:Geografisch ontsluiten

Uit Cultureel Erfgoed Standaardentoolbox
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Veel erfgoedcollecties hebben een geografisch kenmerk:

  • vindplaats van archeologische voorwerpen
  • standplaats van monumenten
  • plaats van vervaardiging van een object
  • geboorteplaats van een kunstenaar
  • geografisch onderwerp van een publicatie
  • plaats waar een foto werd genomen
  • oude kaarten, plattegronden of beschrijvingen van een stad, een streek of een land

Door het gebruik van 'geografische trefwoorden' worden objecten, publicaties en/of archieven van of over dezelfde locatie met elkaar verbonden. Je kunt zelf een lijst samenstellen of gebruik maken van bestaande databases. In ieder geval is het belangrijk dat je bestaande termen overneemt, zodat namen van geografische locaties steeds op dezelfde manier worden gespeld.

Het doel van deze richtlijn  is om lijsten met namen van geografische locaties in verschillende instellingen op een gelijkvormige manier te registreren, waardoor ze integraal doorzoekbaar worden als ze samengebracht worden in een grotere zoekmachine. De richtlijn bepaalt de minimum en aanbevolen standaarden voor de structuur en opbouw van de lijst en hergebruik van identificatienummers en codes uit bestaande databanken.

1. Gebruik standaardterminologieën

Gebruik bestaande standaardterminologieën om geografische informatie over objecten, publicaties en/of archieven vast te leggen. Standaardtermen verbeteren de eenvormigheid van je beschrijvingen, wat dan weer de vindbaarheid vereenvoudigt voor de gebruiker, wanneer meerdere collecties tegelijkertijd doorzoekbaar worden gemaakt.

Een standaardterminologie kan een eenvoudige termenlijst zijn of een thesaurus, die voor elke term ook spellingsvarianten, synoniemen, algemenere en specifiekere termen bevat. Een standaardterminologie kan ook aanvullende gegevens bevatten over de term, zoals beschrijvingen, data etc.
Een goede standaardterminologie:

  • kent aan elk concept een uniek ID toe;
  • is gestructureerd volgens een standaard, zoals SKOS of ISO_25964-1:2011.

Minimumrichtlijn

  • Gebruik zo vaak mogelijk bestaande geografische standaardterminologieën.
  • Documenteer welke standaardterminologieën worden gebruikt voor geografische verwijzingen.

Aanbevolen richtlijn

  • Gebruik geografische standaardterminologieën waarin ook geografische coördinaten zijn opgenomen:
  • Je kunt ook coderingssystemen gebruiken, waarbij locaties met een een unieke code worden aangeduid:

2. Gebruik geo-coördinaten

De vindplaats of plaats van oorsprong van een erfgoedobject kan op een kaart worden getoond. Dit kan in de vorm van een punt, cirkel of polygoon. In alle gevallen moeten de precieze geografische coördinaten van de locatie bekend zijn.

Je kunt daarbij gebruik maken van webtools zoals de Google Maps API, OpenStreetMap, Address Fix of Geonames. Deze webtools zoeken de coördinaten bij een opgegeven plaatsnaam, straat of postcode. Zo'n tool is echter niet foutloos en hun databases zijn allerminst volledig. Ook historische plaatsnamen of spellingsvarianten zijn niet altijd beschikbaar. Dat kan een reden zijn om in je eigen database geo-coördinaten op te slaan.

Er bestaan verschillende coördinatenstelsels. In Vlaanderen worden voor GIS Lambert-coördinaten gebruikt. Dit stelsel is echter niet geschikt voor locaties buiten België.

Minimumrichtlijn

  • Zorg voor goede plaatsaanduidingen of adressen, die door verschillende wijdverbreide diensten correct geïnterpreteerd kunnen worden, zoals Google Maps, of OpenStreetMap

Aanbevolen richtlijn

  • Voor toepassingen die beperkt zijn tot het Belgische grondgebied kun je Lambert-coördinaten gebruiken. Deze kun je vinden via de stratengids van het AGIV (Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen).
  • WGS84, breedte- en lengtecoördinaten (latitude en longitude), zoals gebruikt door de meeste GPS-systemen en door Google Maps, zijn bruikbaar in de hele wereld.